Ingevolge de bepalingen van artikel 51, tweede lid, 8° van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, is de werknemer in wiens gezin een kind geplaatst is ten laste of door bemiddeling van een openbare overheid, gerechtigd op kinderbijslag voor dit kind.
Ingevolge diverse subsidiëringsbesluiten van de Executieve van de Franse Gemeenschap en van de Executieve van de Vlaamse Gemeenschap wordt niet enkel van de toelage toegekend aan het onthaalgezin, het bedrag of een gedeelte van het bedrag van de kinderbijslag toegekend voor het geplaatste kind afgetrokken, maar wordt eveneens de bijdrage van een in een gezin geplaatste minderjarige vastgesteld op het bedrag van de hem toekomende bijslag of een gedeelte ervan.
Indien er een recht bestaat op kinderbijslag voor meerdere in een instelling geplaatste kinderen, wordt, luidens artikel 70bis de aan de instelling toegekende bijslag proportioneel verdeeld. Er zijn immers twee of meer bijslagtrekkenden in dat geval. Dergelijke regel is niet expliciet voorzien wat betreft de omslag van de kinderbijslag voor een in een gezin geplaatst kind, vermits de integrale bijslag betaald wordt aan het onthaalgezin.
Gelet op het voormelde algemeen principe verzoek ik de kinderbijslaginstellingen, ten behoeve van de plaatsende overheid of van iedere belanghebbende persoon, voor de kinderen geplaatst in een gezin, de kinderbijslag te bepalen volgens de proportionele verdeling bedoeld in artikel 70bis.
Concreet wil dit zeggen dat wanneer bijvoorbeeld in een gezin er reeds een kind is van 7 jaar en er een kind van 11 jaar in dat gezin geplaatst wordt door een openbare overheid, voor het geplaatste kind als kinderbijslag moet aangegeven worden 2.011 + 3.720 = 5.731 : 2 = 2.865 Bfr., verhoogd met de leeftijdsbijslag van 664 Bfr. (bedragen van toepassing op 1 september 1983).