Overeenkomstig de bepalingen van artikel 56, § 2, 3° en 4° van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, moet de gehandicapte rechthebbende aan de uitbetalingsinstelling van de kinderbijslag waarvan hij afhangt een medisch attest afleveren, vermeldend een arbeidsongeschiktheid van minstens 66 pct. vóór hij een beroepsactiviteit begon uit te oefenen.
Anderzijds evalueert de wet van 27 februari 1987 betreffende tegemoetkomingen aan gehandicapten, van toepassing vanaf 01 juli 1987, de ongeschiktheden niet meer in termen van arbeidsongeschiktheid, maar wel in termen van "niet in staat zijn meer dan één derde te verdienen van wat een valide persoon kan verdienen" voor het bekomen van de inkomensvervangende tegemoetkoming en in termen van " categorie (I, II, III, of IV)" wat betreft de graad van zelfredzaamheid voor het verwerven van een integratietegemoetkoming.
Dientengevolge kan de Algemene Directie van de uitkeringen aan gehandicapten geen attesten meer afleveren waarbij percentages van arbeidsongeschiktheid opgegeven worden.
Als gevolg hiervan dient de vermelding
"arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 pct." gelijkgesteld te worden met de begrippen opgenomen in voormelde wet van 27 februari 1987, te weten :
- "vervult de medische voorwaarden om een inkomensvervangende tegemoetkoming te bekomen,".
- "vervult de medische voorwaarden om een integratietegemoetkoming categorie II, III of IV te bekomen".
Ik verzoek U deze omzendbrief ter kennis van uw uitvoeringsdiensten te willen brengen en desgevallend mede te delen aan de openbare instellingen, welke onder uw voogdij staan, en welke zelf kinderbijslag uitbetalen aan hun personee1.