Onderhavige omzendbrief wijzigt de onderrichtingen inzake de toepassing van art. 48, eerste lid, GW, bepaald bij MO 489.
1. Erkenning van een kind
Nieuwe onderrichtingen inzake de erkenning van een kind worden hergroepeerd onder letter "A bis" en ingevoegd tussen letter "A" en letter "B" van punt "I" van MO 489.
Deze onderrichtingen worden geredigeerd als volgt:
A bis Erkenning van een kind
De erkenning van een kind is, van nature, een gebeurtenis, die dichtbij de situaties, bedoeld bij art. 48, eerste lid, GW, staat. Aldus dienen de bepalingen van art. 48, eerste lid, GW reeds toegepast te worden bij de erkenning van een kind in afwachting dat deze gebeurtenis wettelijk wordt opgenomen in dit artikel.
De erkenning van een kind vestigt de afstamming vanaf de geboorte. Het recht op kinderbijslag wordt aldus toegekend vanaf de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin het kind is geboren.
Indien de erkenningsakte van latere datum is dan de geboorte, wordt het recht op kinderbijslag gevestigd met terugwerkende kracht, binnen de grenzen van de verjaring, bepaald bij art. 120 GW, vanaf de aanvraag.
Voorbeeld
- Kind geboren op 15 juni 1988 en door zijn vader erkend bij een erkenningsakte van 10 februari 1991.
De aanvraag om kinderbijslag wordt ingediend op 5 maart 1991. Het recht op kinderbijslag kan worden vastgesteld in hoofde van de vader vanaf 1 juli 1988.
- Kind geboren op 15 juni 1987 en door zijn vader erkend bij een erkenningsakte van 10 februari 1991.
De aanvraag om kinderbijslag wordt ingediend op 5 maart 1991. Het recht op kinderbijslag kan worden vastgesteld in hoofde van de vader vanaf 1 januari 1988.
2. Afwijzing
Deze omzendbrief heft de leden 2, 3 en 4 van pagina 3 van MO 489 op.
3. Van kracht
Onderhavige omzendbrief, dewelke binnen de perken van de verjaring moet worden toegepast, heeft evenwel geen ambtshalve herziening van de reeds behandelde dossiers tot gevolg.