De artikelen 5 en 6 van de wet van 4 april 1991 tot regeling van het gebruik van de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen door ministeriële diensten en door de instellingen van sociale zekerheid die onder het Ministerie van Sociale Voorzorg ressorteren hebben respectievelijk een artikel 173quater en een artikel 173quinquies ingevoerd in de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, luidend als volgt:
"Artikel 173quater. De kinderbijslaginstellingen en de ministeriële diensten die belast zijn met de uitvoering van deze wetten, zijn gehouden zich tot het Rijksregister van de natuurlijke personen te richten om de informatiegegevens bedoeld bij artikel 3, eerste en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, te bekomen of wanneer ze de juistheid van deze informatiegegevens nagaan.
Het beroep doen op een andere bron is slechts toegestaan in de mate dat de nodige informatiegegevens niet bij het Rijksregister kunnen bekomen worden.
Artikel 173quinquies. De informatiegegevens, bedoeld bij artikel 173quater, verkregen bij het Rijksregister van de natuurlijke personen en opgetekend op een identificatiefiche toegevoegd aan het dossier, hebben bewijskracht tot bewijs van tegendeel.
Deze identificatiefiche mag gedateerd en ondertekend worden om de herkomst van informatiegegevens en de datum van hun bewijskracht te waarmerken.
Wanneer ze beslissen om van deze mogelijkheid gebruik te maken, wijzen het bevoegd orgaan van iedere kinderbijslaginstelling en de bevoegde autoriteit van de ministeriële diensten die belast zijn met de uitvoering van deze wetten, de personeelsleden aan die gemachtigd zijn tot het aanbrengen van deze waarmerking.
Wanneer het bewijs van het tegendeel, bedoeld in het eerste lid, aanvaard wordt door de betrokken kinderbijslaginstelling of ministeriële dienst die belast is met de uitvoering van deze wetten, delen deze de inhoud van het aldus aanvaarde informatiegegeven, ten titel van inlichting, mee aan het Rijksregister van de natuurlijke personen en voegen er de bewijsstukken bij."
Artikel 1, §2 van het koninklijk besluit van 31 december 1992 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van de wet van 4 april 1991 tot regeling van het gebruik van de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen door ministeriële diensten en door de instellingen van sociale zekerheid die onder het Ministerie van Sociale Voorzorg ressorteren heeft de datum van inwerkingtreding van voormelde wettelijke beschikkingen vastgesteld op 1 juli 1993.
Overeenkomstig artikel 173quater, eerste lid, van voormelde samengeordende wetten, zijn de kinderbijslaginstellingen en de ministeriële diensten die belast zijn met de uitvoering van deze wetten en die toegang hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen ertoe gehouden zich vanaf 1 juli 1993 te richten tot het Rijksregister, hetzij via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, hetzij rechtstreeks, om de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen te bekomen of wanneer ze de juistheid van deze informatiegegevens nagaan.
Het beroep doen op uittreksels van aktes van de burgerlijke stand en met name van de bevolkings- en vreemdelingenregisters waarop de gezinssamenstelling voorkomt is essentieel voor het vaststellen van het recht op kinderbijslag. Het is dus noodzakelijk dat deze documenten volledige bewijskracht bezitten. Wat betreft de instellingen die niet bedoeld zijn in het koninklijk besluit van 22 maart 1993 betreffende de bewijskracht, ter zake van de sociale zekerheid, van de door instellingen van sociale zekerheid opgeslagen, bewaarde of weergegeven informatiegegevens, is de bewijskracht van de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen gewaarborgd door artikel 173quinquies van de samengeordende wetten.
Daar de informatiegegevens verstrekt door het Rijksregister van de natuurlijke personen bewijskracht hebben tot bewijs van het tegendeel, moet de oorsprong ervan gewaarborgd worden via een vormgeving en waarmerking op ondubbelzinnige wijze.
Te dien einde heeft de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers een werkwijze van waarmerking uitgewerkt.
Iedere identificatiefiche op papieren drager moet eensluidend verklaard, gedateerd en ondertekend zijn door een bevoegd verklaard personeelslid.
Als het tegenbewijs van de in het Rijksregister van de natuurlijke personen aanwezige gegevens aanvaard wordt, deelt de kinderbijslaginstelling de inhoud ervan dadelijk mede aan het Rijksregister, samen met de bewijsstukken die haar beslissing staven. Deze mededeling dient gericht aan:
De heer Directeur van het Rijksregister van de natuurlijke personen
Pachecolaan 19, bus 20,
1000 BRUSSEL
Hetgeen voorafgaat heeft het voorwerp uitgemaakt van de omzendbrief van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers nr. 1272 van 12 oktober 1993 (1).
(...)
------------
(1) Zie artikel 173quinquies.