(...)
Dit besluit wijzigt artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 april 1984 met het oog op het toevoegen van de uitkeringstoeslag, toegekend aan werklozen die activiteiten verrichten in het raam van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (P.W.A.), aan de lijst van de prestaties die niet worden beschouwd als vervangingsinkomens.
Deze uitkeringstoeslag kan bijgevolg niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het totaal bedrag van de vervangingsinkomens die bepalend zijn voor de bijkomende kinderbijslag voor invaliden, gepensioneerden en langdurig werklozen.
Overigens blijkt uit de principes van de reglementering betreffende de activiteit uitgeoefend via een P.W.A. dat de uitkeringstoeslag geen inkomen is dat voortvloeit uit een beroepsactiviteit.
Dit resulteert eveneens uit het feit dat de uitkeringstoeslag in het bijzonder wordt behandeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 april 1984, een artikel dat exclusief de vervangingsinkomens betreft. Daar deze toeslag wordt behandeld in het specifieke raam van dit artikel, dient er te worden uit afgeleid dat deze, wat ook het bedrag ervan moge zijn, in geen geval kan worden beschouwd als een loon, en dat bijgevolg de activiteit uitgeoefend via een P.W.A. geenszins een beroepsactiviteit inhoudt in de zin van artikel 1, tweede lid, van dit besluit.
Deze omzendbrief heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 1994, zijnde de datum van inwerkingtreding van het in de hoofding vermeld koninklijk besluit.
(...)