De Franse wetgeving telt een groot aantal vormen van gezinsbijslag waarvan de toekenning afhangt van de bevoegdheid van de Franse kinderbijslagfondsen. Het is dus nodig te weten welke bijslag uitvoerbaar is krachtens de Europese reglementering, meer bepaald in het raam van de verschilbetalingen ten laste van België of bij terugvorderingen van bijslag die ten onrechte werd uitgekeerd door de Franse fondsen.
Bijlage 47 van 25 mei 1999 bij omzendbrief 949 repertorieerde en beschreef de verschillende vormen van gezinsbijslag die Frankrijk uitkeert. Inmiddels onderging de Franse wetgeving talrijke wijzigingen, wat de publicatie van deze bijlage noodzaakt.
Een van deze wijzigingen is de creatie van een nieuwe uitkering, de "PAJE" ("prestation d'accueil du jeune enfant").
Deze uitkering vervangt voor de kinderen geboren, geadopteerd of opgenomen vanaf 1 januari 2004, alle uitkeringen voor jonge kinderen. Die blijven echter verder uitbetaald voor kinderen geboren, geadopteerd of opgenomen vóór 1 januari .
Hierna vindt u een overzicht van de bijslagen toegekend door de Franse fondsen, een inventaris van de uitvoerbare bijslagen en de onderrichtingen betreffende de verschilbetalingen en de terugvordering voor rekening van Franse uitbetalingsinstellingen.
A. GEZINSBIJSLAGEN TOEGEKEND DOOR DE FRANSE KINDERBIJSLAGFONDSEN
Artikel L.512-1 van het Franse wetboek van de sociale zekerheid stelt: " Toute personne française ou étrangère résidant en France, ayant à sa charge un ou plusieurs enfants résidant en France, bénéficie pour ces enfants des prestations familiales..." (Iedere Franse of buitenlandse persoon die in Frankrijk verblijft en een of meer in Frankrijk verblijvende kinderen ten laste heeft, geniet gezinsbijslagen voor deze kinderen...)
De Franse wetgeving laat het openen van een recht op gezinsbijslag afhangen van een voorwaarde van last. Dit begrip, beoordeeld op grond van de feitelijke situatie, veronderstelt dat de aanvrager de effectieve en permanente last heeft van het kind. Dit houdt over het algemeen in dat de aanvrager bijdraagt in de onderhoudskosten (huisvesting, voeding, kledij) en de verantwoordelijkheid draagt op affectief en educatief vlak van het kind waarmee hij al dan niet een band van verwantschap heeft. Eenmaal deze voorwaarde vervuld, wordt het recht op gezinsbijslag geopend voor de wettige, natuurlijke, geadopteerde en zelfs opgenomen kinderen.
Te noteren valt echter dat de toekenning van de meeste van deze gezinsbijslagen onderworpen is aan voorwaarden inzake inkomsten.
De Franse gezinsbijslagen worden uitgekeerd tot de leeftijd van 20 jaar, behalve het "complément familial" (CF) en de huisvestingsbijstand die vanaf 1 januari 2000 en enkel voor kinderen geboren vanaf 1 januari 1980 worden uitgekeerd, tot de leeftijd van 21 .
Vanaf 1 januari 2000 bestaan er voor kinderen die niet meer schoolplichtig zijn (16 jaar) geen voorwaarden meer op het vlak van voortgezette studies, leertijd of de onmogelijkheid om een activiteit uit te oefenen wegens invaliditeit of chronische ziekte, om verder beschouwd te blijven als zijnde ten laste in de zin van de wetgeving betreffende de gezinsbijslagen. Voortaan volstaat het dat het kind geen bezoldiging ontvangt hoger dan 55% van het minimumloon (SMIC).
Bij de gezinsbijslagen kan men een onderscheid maken tussen:
- de algemene onderhoudsuitkeringen;
- de uitkeringen voor het onderhoud en de opvang van jonge kinderen, gebundeld in de "prestation d'accueil du jeune enfant" (PAJE);
- de bijslagen met bijzondere bestemming.
A.1. ALGEMENE ONDERHOUDSBIJSLAGEN
A.1.1. "Allocations familiales" (AF)
Kinderbijslag is verschuldigd tot de leeftijd van 20 jaar vanaf het tweede kind ten laste van de aanvrager en wordt toegekend zonder voorwaarde op het v la k van activiteit of inkomsten.
Er zijn leeftijdstoeslagen voorzien voor kinderen van 11 tot 16 jaar en voor kinderen ouder dan 16 jaar.
Het oudste kind heeft geen recht op deze toeslagen als het deel uitmaakt van een gezin van minder dan drie kinderen.
A.1.2. "Allocation familiale forfaitaire"
Deze bijslag wordt uitbetaald aan gezinnen met drie (of meer) kinderen ten laste die het voordeel van een deel van de kinderbijslag verliezen omdat een of meer van de kinderen de leeftijd van 20 jaar bereikt heeft (de leeftijdsgrens voor de uitbetaling van gezinsbijslag).
Om deze uitkering te ontvangen moet het gezin recht hebben op kinderbijslag voor tenminste drie kinderen, met inbegrip van het kind dat de leeftijd van 20 jaar bereikt heeft.
Het forfait wordt uitgekeerd gedurende één jaar ingaand op de eerste dag van de maand waarin het kind de leeftijd van 20 jaar bereikt tot en met de maand voorafgaand aan de maand waarin zijn 21ste verjaardag valt.
A.1.3. "Complément familial" (CF)
Deze bijslag wordt toegekend onder inkomstenvoorwaarde aan gezinnen die tenminste drie kinderen ten laste hebben, alle ouder dan 3 jaar en jonger dan 21.
Hetzelfde bedrag wordt uitgekeerd voor elk gezin, ongeacht het aantal kinderen ten laste.
A.1.4. "Allocation de soutien familial" (ASF)
Deze bijslag, toegekend zonder inkomstenvoorwaarde, is verschuldigd voor elk opgenomen kind, voor elk weeskind van vader of moeder, van vader en moeder, voor elk kind waarvan de afstamming niet wettig is vastgesteld ten opzichte een van beide ouders, voor elk kind waarvan de vader en/of de moeder zich onttrekken aan de verplichting tot onderhoud sedert tenminste twee opeenvolgende maanden, of indien de vader of de moeder niet in de mogelijkheid verkeren om hun onderhoudsverplichtingen na te komen.
Wanneer de uitbetaling van de ASF voortvloeit uit de scheiding van het koppel en zij een voorschot inhoudt op onderhoudsgeld, kan de bijslag door het fonds teruggevorderd worden vanaf de vierde maand van de toekenning.
A.1.5. "Allocation de parent isolé"
Deze bijslag is bestemd voor het waarborgen van een minimuminkomen aan iedere alleenstaande persoon - ongehuwde, weduwe/weduwnaar, gescheiden of verlaten persoon - die een of meer kinderen effectief ten laste heeft.
A.2. BIJSLAGEN VOOR HET ONDERHOUD VAN PEUTERS
De bijslagen voor het onderhoud en de opvang van peuters zijn sedert 1 januari 2004 gegroepeerd in de "prestation d'accueil du jeune enfant" (PAJE).
De PAJE wordt toegekend onder bepaalde voorwaarden, met name op het vlak van inkomsten, voor kinderen jonger dan 3 jaar geboren vanaf 1 januari 2004, of jonger dan 20 jaar op 1 januari 2004 die zijn geadopteerd of opgenomen met het oog op een adoptie.
De PAJE is samengesteld uit:
- een geboorte- of adoptiepremie;
- een basisbijslag;
- een "complément de libre choix du mode de garde";
- een "complément de libre choix d'activité".
De PAJE wordt verondersteld geleidelijk het geheel van bijslagen voor peuters te vervangen, namelijk de "allocation pour jeune enfant" (), de "aide à la famille pour l'emploi d'une assistante maternelle" (AFEAMA), de "allocation de garde d'enfant à domicile" (AGED), de "allocation parentale d'éducation" () en de "allocation d'adoption" ().
De gerechtigden op de APJE, de AFEAMA, de AGED, de APE en de AAD voor een kind geboren vóór 1 januari 2004 zullen deze bijslag blijven ontvangen, ondanks de invoering van de PAJE, tenzij er een nieuwe geboorte of adoptie voorvalt vanaf 1 januari 2004. In dat geval zal de PAJE van toepassing zijn op alle kinderen van het gezin.
A.2.1. Geboorte- of adoptiepremie
De geboorte- of adoptiepremie wordt uitgekeerd tijdens de 7e maand van de zwangerschap of bij aankomst van het kind van minder dan 20 jaar in het gezin van de adoptieouders. Deze bijslag moet het gezin in staat stellen om het hoofd te bieden aan de kosten van de geboorte of de adoptie. Hij wordt uitbetaald onder voorwaarden inzake inkomsten.
De geboorte- of adoptiepremie heeft de APJE van het korte type, die uitbetaald werd van de vijfde maand zwangerschap tot de derde maand na de geboorte, vervangen.
A.2.2. "Allocation de base"
De 'basisbijslag', die de APJE van het lange type vervangt, wordt, onder inkomstenvoorwaarden, uitgekeerd vanaf de geboorte van het kind tot de maand voorafgaand aan de derde verjaardag van het kind. Hij is het product van de fusie tussen de APJE (korte type), de APJE (lange type) en een deel van de APE en de adoptiepremie.
In geval van adoptie wordt de basisbijslag uitgekeerd vanaf het adoptievonnis of vanaf de aankomst van het kind in het gezin, voor een periode van 3 jaar doch maximaal tot de leeftijd van 20 jaar van het kind.
Het kinderbijslagfonds keert een enkele basisbijslag uit per gezin, behalve in het geval van meervoudige geboorten of de gelijktijdige adoptie van verschillende kinderen. In dat geval kunnen verschillende "allocations de base" worden betaald en dus gecumuleerd.
De "allocation de base" mag worden gecumuleerd met de "allocation de présence parentale" maar niet met het "complément familial".
A.2.3. "Complément de libre choix d'activité"
Het "complément de libre choix d'activité", bestemd om de APE te vervangen, is aan geen enkele inkomstenvoorwaarde onderworpen.
Het biedt de mogelijkheid aan de ouder, die twee jaren van activiteit telt in een gegeven referentieperiode, variërend naar gelang van de rang van het kind, om zijn activiteit op te schorten of te beperken om voor het kind te zorgen.
Het kan uitgekeerd worden als aanvulling op de 'basisbijslag'.
Indien het gezin geen aanspraak kan maken op de 'basisbijslag', wordt het bedrag van het "complément de libre choix d'activité" verhoogd.
Deze bijslag wordt uitgekeerd gedurende zes maanden voor een kind van rang 1 en tot het derde levensjaar van het kind voor de kinderen van rang 2 en meer.
Adoptiekinderen genieten het "complément de libre choix d'activité" tijdens een minimale periode van één jaar, ook als het kind ouder dan drie jaar is. De leeftijdsgrens voor de uitkering is 20 jaar.
A.2.4. "Complément de libre choix de mode de garde"
Het "complément de libre choix de mode de garde" komt in de plaats van de AFEAMA en de AGED. Het wordt uitgekeerd aan het gezin of de persoon die een beroep doet op een erkende kinderverzorgster, thuisopvang of een instelling die dergelijke personen tewerkstelt om de opvang van het kind te verzekeren.
Het wordt uitgekeerd als aanvulling op de 'basisbijslag' (indien de begunstigde aan bepaalde inkomstenvoorwaarden voldoet) of afzonderlijk.
Deze bijslag, die bestaat uit de gedeeltelijke tenlasteneming van de bezoldiging van de werknemer, wordt aan de volledige schaal uitgekeerd tot de leeftijd van drie jaar van het kind, en aan een beperkte schaal tussen de leeftijd van drie en zes jaar van het kind.
A.3. BIJSLAGEN MET BIJZONDERE BESTEMMING
A.3.1. "Allocation d'éducation spéciale" (AES)
Deze uitkering wordt zonder inkomstenvoorwaarde toegekend voor elk kind van minder dan 20 jaar, dat getroffen is door een blijvende ongeschiktheid die tenminste gelijk is aan 80 %, of onder bepaalde voorwaarden voor een kind getroffen door een blijvende ongeschiktheid tussen 50 en 80%.
De kinderen getroffen door een ongeschiktheid van tenminste 80% kunnen op een aanvullende uitkering aanspraak maken, wanneer de aard van de handicap bijzonder zware uitgaven of de regelmatige hulp van een derde persoon vereist. Het bedrag van deze aanvulling varieert naar gelang van de nood aan hulp en de graad van de handicap.
A.3.2. "Allocation de rentrée scolaire" (ARS)
Deze uitkering wordt, onder inkomstenvoorwaarden, uitbetaald voor elk op 15 september van het jaar leerplichtig kind (van 6 tot 18 jaar) dat zijn studies voortzet of een leertijd doormaakt.
Het bedrag, dat afhangt van het gezinsinkomen, wordt eenmaal per jaar uitbetaald, ten laatste op 31 oktober van het jaar in kwestie.
A.3.3. "Allocation de présence parentale" (APP)
Deze bijslag is bestemd voor de ouders van een kind, jonger dan 20 jaar, dat getroffen is door een ziekte of een ernstige handicap, of het slachtoffer is van een ongeval, die hun beroepsactiviteit tijdelijk opschorten of beperken om voor hun kind te zorgen.
Het bedrag van de APP varieert, afhankelijk van het feit of het verlof voltijds of deeltijds wordt genomen en naar gelang van de gezinssituatie (al dan niet alleenstaande persoon).
De APP wordt maandelijks uitgekeerd met als maximumgrens een jaar voor eenzelfde kind en per ziekte, handicap of ongeval. De noodzakelijke minimale aanwezigheid voor de toekenning van de uitkering is bepaald op vier maanden, wat kan herleid worden tot twee maanden in het geval van een perinatale aandoening.
A.3.4. Uitkeringen verbonden aan huisvesting
- "Allocation de logement familiale" (ALF)
- "Allocation de logement sociale" (ALS)
- "Prime de déménagement" (verhuispremie)
- Leningen voor de verbetering, de financiering van de aankoop of de bouw van een woning
B. AL DAN NIET UITVOERBARE FRANSE UITKERINGEN
B.1 Van de gezinsbijslagen, opgesomd in punt A, is Frankrijk van oordeel dat enkel de volgende kunnen uitgevoerd worden krachtens de Europese verordening EEG 1408/71:
- "allocations familiales" (AF),
- "allocation pour jeune enfant" (APJE - lange type) vanaf de vierde maand van het kind,
- "complément familial" (CF),
- "allocation de rentrée scolaire" (ARS),
- "allocation de parent isolé" (API),
- "allocation d'éducation spéciale" (AES),
- "allocation de soutien familial" (ASF) niet recupereerbaar (zie punt A.1.4.),
- "allocation de présence parentale" (APP),
- "allocation de base" (uitgekeerd in het kader van de PAJE),
- "complément libre choix d'activité", (uitgekeerd in het raam van de PAJE,
- "allocation familiale forfaitaire",
- "allocation parentale d'éducation (APE) (Franse omzendbrief 2004/002 van 20.01.2004 - onmiddellijk van toepassing).
B.2. De Franse autoriteit vroeg de Administratieve Commissie op 31.03.2004 om een wijziging van de bijlage II, deel II en de bijlage VI, onder E. " Frankrijk" punt 7, van Verordening EEG 1408/71. Hier vloeit ondertussen op vandaag uit voort dat:
- uit het toepassingsveld van VO 1408/71 (bijlage II, deel II) zijn uitgesloten:
- de APJE van het korte type,
- "l'allocation d'adoption",
- "la prime à la naissance ou à l'adoption (PAJE)".
- niet uitvoerbaar zijn (bijlage VI van VO 1408/71:
- "l'allocation de logement",
- "l' allocation de garde d'enfant à domicile",
- "l'aide à la famille pour l' emploi d'une assistante maternelle agrée" et " le complément de libre choix de mode de garde" (PAJE).
C. UITKERINGEN WAARMEE MEN REKENING MOET HOUDEN BIJ DE BEREKENING VAN DE BETALINGEN PER VERSCHIL
Wanneer de Belgische werknemer met zijn gezin in Frankrijk verblijft, waar bij voorrang een recht op Franse gezinsbijslag kan geopend worden krachtens artikel 10 van de Verordening (EEG) 574/72 (in geval van beroepsactiviteit in Frankrijk of een daarmee gelijkgestelde ), dan moet het eventuele verschil tussen het Frans en het Belgisch bedrag aan kinderbijslag uitgekeerd worden door het bevoegde Belgische fonds.
Indien Frankrijk, de staat van verblijf, bij voorrang bevoegd is om een recht op gezinsbijslag te openen op basis van een pensioen of een rente (art. 77 Verordening (EEG) 1408/71), een beroepsactiviteit (art. 10 Verordening (EEG) 574/72) of uit hoofde van een wees (art. 78 Verordening (EEG) 1408/71), en de Belgische kinderbijslag eveneens kan toegekend worden op basis van een pensioen of een rente of uit hoofde van een wees, dan is het eventuele verschil tussen het Belgische en het Franse bedrag op dezelfde manier verschuldigd aan de betrokkenen door België.
Voor de berekening van deze aanvulling per verschil moet men enkel rekening houden met de gezinsbijslag die uitvoerbaar is krachtens de Europese verordeningen (zie punt B.B.1).
Voor het nagaan van het bestaan van een voorrangsrecht en om de bedragen te kennen die in Frankrijk werden uitgekeerd, op basis waarvan de berekening van het verschil kan gebeuren, verstuurt men een formulier E411, in te vullen door het bevoegde Franse fonds.
Het Belgische fonds vereist voortaan dat het Franse fonds hem de bruto bedragen meedeelt, dus de bedragen voor het innen van de "", die dan zullen vergeleken worden met de bedragen van de Belgische kinderbijslag.
In dit verband belast de Rijksdienst er zich mee om de Belgische kinderbijslagfondsen elk jaar een samenvattende tabel te bezorgen met de Franse gezinsbijslag, vóór het innen van de "CRDS" (zie bijlage), zodat ze de juistheid van de door Frankrijk opgegeven bedragen kunnen nagaan.
Het Belgische fonds moet ook vragen dat de per gezin toegekende bedragen opgesplitst zijn per rechtgevend kind en verwijzen naar een gegeven periode, zodat de verschilbetaling correct kan gebeuren voor elk kind.
Het Franse fonds stuurt het ingevulde formulier E411 (activiteit in Frankrijk of gelijkgestelde situatie) of een eenvoudig attest (conform de beslissing nr. 150 van 26 juni 1992 door de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van de migrerende werknemers die geen specifiek formulier voorziet) terug.
Na ontvangst van het ad hoc formulier (E411 of eenvoudig attest), waarmee verklaard wordt dat er geen voorrangsrecht bestaat in Frankrijk, wordt de Belgische kinderbijslag integraal uitgekeerd.
In principe wordt er vervolgens geen enkel formulier E411 meer verstuurd, tenzij het Belgische fonds kennis heeft van een latere wijziging in de gezinssituatie (bijvoorbeeld de geboorte van een ander kind).
Bijzondere aandacht dient gevestigd te worden op het geval waar er in het gezin slechts een kind is van meer dan 3 jaar (een enig kind of een kind met broers en/of zusters van meer dan 20 jaar).
Dit kind heeft in pricipe geen recht op Franse kinderbijslag (behalve indien het een wees is, gehandicapt of opgevoed door een enkele persoon, en het in dat geval in aanmerking komt voor de "allocation de soutien familial", de " allocation d'éducation spéciale" of de "allocation de parent isolé").
Wanneer dit kind echter tussen 6 en 18 jaar oud is, kan het in aanmerking komen voor de "allocation de rentrée scolaire", indien de ouders een huisvestingstoelage ontvangen.
Voor de betrokken maand en voor zover men zich in een situatie bevindt zoals bedoeld bij artikel 10 van Verordening (EEG) 574/72 (beroepsactiviteit of gelijkgestelde toestand) kan de Belgische kinderbijslag enkel per verschil betaald worden, aangezien het Frans recht voorrang heeft.
Wanneer er in het gezin een enkel kind is tussen 6 en 18 jaar dient het fonds het formulier E411 eenmaal per jaar (na 31 oktober, de uiterste uitkeringsdatum van de "allocation de rentrée scolaire") naar Frankrijk te blijven sturen om het bedrag te kennen van de "allocation de rentrée scolaire" of om het attest te verkrijgen waaruit blijkt dat deze uitkering niet betaald werd.
In geval van moeilijkheden met het voorafgaande, wordt het kinderbijslag fonds verzocht de behandeling van het dossier op te schorten en het probleem aan de Rijksdienst voor te leggen.
D. TERUGVORDERING VOOR REKENING VAN FRANKRIJK VAN TEN ONRECHTE BETAALDE FRANSE UITKERINGEN EN ADMINISTRATIEVE BIJSTAND
De ten onrechte betaalde bedragen aan kinderbijslag moeten teruggevorderd worden.
Artikel 111, § 2 van de Verordening (EEG) 574/72 regelt de terugvordering van de onverschuldigde betalingen tussen de bevoegde instellingen van de lidstaten.
Op basis hiervan kunnen de Belgische betalingsinstellingen, binnen de grenzen voorzien door artikel 1410, § 4 van het Gerechtelijk Wetboek, inhoudingen verrichten op de kinderbijslag die verschuldigd is aan dezelfde bijslagtrekkende, voor de rekening van een Frans fonds.
Enkel de gezinsbijslag die uitvoerbaar is krachtens de verordening (EEG) 1408/71 (zie hoger punt B) kan teruggevorderd worden via inhoudingen op de Belgische kinderbijslag.
Zo kan de ASF niet worden teruggevorderd indien deze werd toegekend als voorschot op onderhoudsuitkeringen.
De Belgische kinderbijslaginstellingen kunnen hun 'goede diensten' aan de bevoegde Franse instellingen enkel aanbieden in het kader van artikel 110 van de verordening (EEG) 574/72 die voorziet in administratieve bijstand tussen de lidstaten.
Deze administratieve hulp betreft de mededeling van alle informatie die nuttig is bij de vaststelling van het recht op kinderbijslag of bij de terugvordering van uitvoerbare kinderbijslag.
De Belgische instellingen zijn echter niet bevoegd tot het instellen van gerechtelijke vervolgingen in de plaats van of voor rekening van de Franse organismen.
E. INWERKINGTREDING
Deze bijlage treedt in werking op de dag van publicatie.
Dossiers die betrekking hebben op de APE dienen herzien te worden wanneer ze na een nieuw onderzoek door de Franse organismen, aanleiding geven tot een gunstig gevolg. Bij ontvangst van het nieuwe E411 met daarin de bedragen betaald in het kader van de APE, dient de Franse kas gevraagd te worden bij voorrang de onverschuldigde Belgische bijslag terug te storten. Indien het Franse fonds de betalingen ondertussen heeft uitgevoerd en niet meer in de mogelijkheid is om gevolg te geven aan deze vraag tot terugstorting (vb in geval van een einde recht), dient het debet rechtstreeks bij de bijslagtrekkende teruggevorderd te worden.
CO 949 - Bijlagge 47 - ERRATUM (10.01.2013)