Artikel 1. Wanneer een krachtens de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders verzekeringsplichtige werkgever ophoudt deel uit te maken van een kinderbijslagfonds, geeft dat fonds onmiddellijk hiervan kennis aan de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers met aansluiting van de datum waarop die werkgever ophoudt lid te zijn, en van de reden van de ontslagneming.
Artikel 2. Het kinderbijslagfonds dat een aanvraag tot aansluiting ontvangt van een verzekeringsplichtige werkgever die voorheen deel uitmaakte van een ander kinderbijslagfonds, notificeert onmiddellijk die aanvraag aan de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers met aanduiding van de datum waarop de aansluiting een aanvang dient te nemen.
Dat kinderbijslagfonds mag die werkgever slechts aansluiten, zo het kan bewijzen dat de vereiste notificatie is gedaan.
Dat bewijs kan worden geleverd door een ontvangstbericht van de Rijksdienst of door het ontvangstbewijs van het postkantoor zo die notificatie bij aangetekende brief is gedaan.
Artikel 3. De Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers kan voorschrijven dat de bij dit besluit bedoelde notificaties dienen gedaan te worden door middel van een formulier waarvan hij het model vaststelt.
Artikel 4. Op het einde van elk jaar zendt de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers aan Onze Minister van Sociale Voorzorg een verslag betreffende de uitvoering van dit besluit.
Artikel 5. Het besluit van de Regent van 13.2.1946 houdende voorschrijving van de maatregelen van toezicht in geval van aansluiting bij een compensatiekas van bij een andere compensatiekas ontslagnemende werkgevers wordt opgeheven.
Artikel 6. Dit besluit treedt in werking op 1.1.1968.
(...)