Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "wet": de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
2° "Kruispuntbank": de Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
3° "Toezichtscomité": het Toezichtscomité bedoeld in artikel 37 van de wet;
4° "gegevens": de sociale gegevens van persoonlijke aard bedoeld in artikel 2, eerste lid, 6°, van de wet;
5° "instelling" een instelling van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, van de wet;
6° "beheersinstelling van een secundair netwerk" : een instelling die een bijzonder repertorium van de personen bedoeld in artikel 6, tweede lid, 2°, van de wet bijhoudt;
7° "instellingen die tot een secundair netwerk behoren" : het geheel bestaande uit de beheersinstelling van een secundair netwerk en de andere instellingen van dat secundair netwerk waarnaar wordt verwezen in het bijzonder repertorium bedoeld in artikel 6, tweede lid, 2°, van de wet, dat de beheersinstelling bijhoudt;
8° "sociale gegevensbanken" : de gegevensbanken bedoeld in artikel 2, eerste lid, 5°, van de wet.
Art. 2. § 1. De machtiging van het Toezichtscomité is niet vereist voor de mededeling van gegevens in de volgende gevallen:
1° tussen een instelling en haar onderaannemer;
2° tussen instellingen die tot eenzelfde secundair netwerk behoren wanneer deze mededeling nodig is om de taken uit te voeren die hen zijn toevertrouwd door of krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling betreffende de sociale zekerheid;
3° tussen enerzijds het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en anderzijds het Nationaal intermutualistisch college of de verzekeringsinstellingen zoals bedoeld in artikel 2, i) van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wanneer deze mededeling nodig is om de taken uit te voeren die hen zijn toevertrouwd door of krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling betreffende de sociale zekerheid.
§ 2. De in § 1 bedoelde machtiging is evenmin vereist voor de mededeling binnen het netwerk, tussen instellingen die niet tot eenzelfde secundair netwerk behoren, van de volgende gegevens :
a) het identificatienummer bedoeld in artikel 8, 1° of 2°, van de wet;
b) de naam en de voornamen; de geboorteplaats en -datum; het geslacht; de nationaliteit; de hoofdverblijfplaats; de plaats en datum van overlijden; het beroep; de burgerlijke staat; de samenstelling van het gezin;
c) de opeenvolgende wijzigingen van de gegevens bedoeld onder de punten a) en b).
Art. 3. De mededeling van gegevens, bedoeld in artikel 2, § 1, geschiedt niet door bemiddeling van de Kruispuntbank.
Art. 4. Wanneer de mededeling van gegevens bedoeld in artikel 2, § 1, 2°, op elektronische wijze verloopt, gebeurt zij door tussenkomst van de beheersinstelling van het betrokken secundair netwerk, behalve
1° wanneer de gegevens worden meegedeeld aan personen bedoeld in artikel 14, eerste lid, 1° tot 3°, van de wet;
2° wanneer de gegevens worden meegedeeld tussen een instelling van het secundair netwerk en haar onderaannemer.
Art. 5. Wanneer de mededeling van gegevens bedoeld in artikel 2, § 1, 3°, op elektronische wijze verloopt, gebeurt zij door tussenkomst van het Nationaal intermutualistisch college, behalve:
1° wanneer de gegevens worden meegedeeld aan personen bedoeld in artikel 14, eerste lid, 1° tot 3°, van de wet;
2° wanneer de gegevens worden meegedeeld tussen, enerzijds, het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, het Nationaal intermutualistisch college of een verzekeringsinstelling en, anderzijds, hun respectievelijke onderaannemers;
3° in de gevallen bepaald in een overeenkomst tussen de Kruispuntbank en het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, na overleg met het Nationaal intermutualistisch college;
4° wanneer zij betrekking heeft op de uitoefening door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van zijn controleopdrachten voorzien door of krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling inzake sociale zekerheid.
Art. 6. De beheersinstelling van een secundair netwerk dient de mededelingen van gegevens te verzekeren met behulp van een bijzonder repertorium van de personen dat de volgende functies vervult:
1° de mededeling van gegevens leiden en organiseren tussen de sociale gegevensbanken van de instellingen die tot het betrokken secundair netwerk behoren en tussen deze laatsten en het netwerk van de Kruispuntbank;
2° de anonimiteit verzekeren, bij de uitwisseling van gegevens via de Kruispuntbank, van het lidmaatschap van natuurlijke personen bij een vakbond of een verzekeringsinstelling, tenzij indien de instelling waarvoor de informatie bestemd is, deze nodig heeft voor de vervulling van haar taken;
3° verwijzingen beheren naar de personen waarover de onderscheiden instellingen die tot het secundair netwerk behoren, gegevens ter beschikking stellen of opvragen;
4° ervoor zorgen dat de toegang tot de gegevens verloopt overeenkomstig de toelatingen die gegeven werden aan personen die uit hoofde van hun taak of voor de behoeften van de dienst, ertoe toegang hebben.
Het Beheerscomité van de Kruispuntbank kan onderrichtingen uitvaardigen om de functionaliteiten van één of meerdere bijzondere repertoria van de personen aan te vullen en de modaliteiten ervan vast te leggen.
Art. 7. De mededelingen van gegevens bedoeld in artikel 2, § 1, 2° en 3°, en § 2 moeten aan het Toezichtscomité worden aangegeven binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf het ogenblik dat die mededelingen een aanvang namen en, voor de mededelingen die een aanvang hebben genomen vóór de inwerkingtreding van dit besluit, vóór de eerste dag van de derde maand volgend op die waarin dit besluit in werking treedt:
1° door de beheersinstelling van het betrokken secundair netwerk voor de mededelingen bedoeld in artikel 2, § 1, 2°;
2° door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering in samenspraak met het Nationaal intermutualistisch college voor de mededelingen bedoeld in artikel 2, § 1, 3°;
3° door de instelling die de mededeling verricht voor de mededelingen bedoeld in artikel 2, § 2.
Art. 8. De aangiften aan het Toezichtscomité, bedoeld in artikel 7, vermelden ten minste de instellingen waarop de aangifte betrekking heeft, evenals de gegevens bedoeld in artikel 17, § 3, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
De aangiften worden gedaan door middel van een formulier waarvan het model wordt vastgesteld door het Beheerscomité van de Kruispuntbank.
Een afschrift van elke aangifte gedaan bij het Toezichtscomité wordt gelijktijdig aan de Kruispuntbank overgemaakt.
Art. 9. Het koninklijk besluit van 8 mei 1992 betreffende de mededeling van bepaalde sociale gegevens van persoonlijke aard binnen het netwerk van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, wordt opgeheven.
De aangiften aan het Toezichtscomité die ter uitvoering van voormeld koninklijk besluit van 8 mei 1992 vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit werden verricht, gelden evenwel als aangifte in de zin van de artikelen 7, 3°, en 8 van dit besluit.
Art. 10. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 11. Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.