Geniet de gewaarborgde gezinsbijslag, het kind:
1° dat werkelijk in België verblijft :
a) en, voor zover het geen bloedverwant tot en met de derde graad van de aanvrager is, noch kind van de echtgenoot of gewezen echtgenoot van de aanvrager of van de persoon met wie deze een feitelijk gezin verklaart te vormen, waarbij voldaan is aan de voorwaarden van artikel 51, § 3, tweede lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, noch bedoeld is in artikel 1, zevende lid, 5°, a) of b), gedurende ten minste de laatste vijf jaar die de indiening van de aanvraag voorafgaan, werkelijk en ononderbroken in België heeft verbleven;
b) en, indien het vreemdeling is, toegelaten is in België te verblijven of zich er te vestigen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 december 1980, betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
2° dat, gedurende een door de Koning vast te stellen tijdvak, geen recht geeft op gezinsbijslag krachtens een Belgische, buitenlandse of internationale regeling.(1)
De minister van Sociale Zaken of de ambtenaar van het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu die hij aanduidt kan, in behartigenswaardige gevallen, afwijken van de voorwaarden bepaald in artikel 1, zesde lid, en in het eerste lid, 1° van dit artikel of van één ervan.
De Minister van Sociale Zaken heeft dezelfde bevoegdheid inzake categorieën van behartigenswaardige gevallen. Hij dient dan wel vooraf het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers in te winnen.
De aanvraag om een individuele afwijking moet binnen 90 dagen na de kennisgeving van de beslissing tot weigering van het recht op gewaarborgde gezinsbijslag ingediend worden bij het Ministerie van Sociale Voorzorg. Na deze termijn moet een aanvraag om gewaarborgde kinderbijslag opnieuw worden ingediend bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers overeenkomstig artikel 7.
De Koning bepaalt de leeftijdsgrens en de toekenningsvoorwaarden van de gezinsbijslag.
(1) Artikel 2, eerste lid, 2°, van dezelfde wet blijft, zoals het luidde vóór de wijziging bij de wet van 30.12.2009, van toepassing voor aanvragen ingediend vóór 01.01.2010, datum waarop deze wet in werking trad:
"2° dat, gedurende een door de Koning vast te stellen tijdvak, krachtens een Belgische, een buitenlandse of een internationale regeling ofwel geen recht geeft op gezinsbijslag ofwel er slechts recht op geeft voor een bedrag dat lager ligt dan dat van de bijslag welke overeenkomstig deze wet kan worden toegekend."
Wet in extenso