TabsTekst Het voordeel van de bepalingen betreffende de werknemers bepaald bij deze wet kan niet worden ingeroepen door de personen die in hoofdzaak een ander beroep uitoefenen dan dat van werknemer, verbonden door een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in deze wet. Voor de toepassing van deze wet wordt een deeltijdse werknemer geacht hoofdzakelijk de hoedanigheid van werknemer te hebben wanneer de contractueel bepaalde gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de betrokken werknemer ten minste de helft bedraagt van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de referentiepersoon. Voor de bepaling van het hoofdzakelijk uitgeoefend beroep wordt rekening gehouden met de periodes die worden gelijkgesteld krachtens artikel 53. De Koning kan voor bepaalde categorieën werknemers bijzondere regels bepalen. Historiek De wet van 04.04.2014 tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, art. 67 (B.S. 05.05.2014), van kracht vanaf 30.06.2014, heeft het art. 59 vervangen door de volgende bepaling: "Art. 59. Het voordeel van de bepalingen betreffende de werknemers bepaald bij deze wet kan niet worden ingeroepen door de personen die in hoofdzaak een ander beroep uitoefenen dan dat van werknemer, verbonden door een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in deze wet. Voor de toepassing van deze wet wordt een deeltijdse werknemer geacht hoofdzakelijk de hoedanigheid van werknemer te hebben wanneer de contractueel bepaalde gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de betrokken werknemer ten minste de helft bedraagt van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de referentiepersoon. Voor de bepaling van het hoofdzakelijk uitgeoefend beroep wordt rekening gehouden met de periodes die worden gelijkgesteld krachtens artikel 53. De Koning kan voor bepaalde categorieën werknemers bijzondere regels bepalen.". Referenties MO 484 van 23 juli 1990 - Richtlijnen i.v.m. de programmawet van 22 december 1989, in aansluiting bij omzendbrief nr. 479 (uittreksel) MO 485 van 23 juli 1990 - Vaststelling van hoofdzakelijk uitgeoefend beroep - Toepassing van artikel 59 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders MO 550 van 10 juni 1997 - Gemengde loopbaan en samenloop met zelfstandige rechthebbenden, toepassing van de artikelen 59 en 60, § 3, 3°, c van de samengeordende wetten, in geval van bijzondere situaties van toekenning MO 579 van 5 maart 2003 - Programmawet (I) van 24 december 2002 (uittreksel) CO 581 van 5 april 1960 - Beginsel van totalisering waarvan sprake in de bilaterale en multilaterale internationale overeenkomsten inzake sociale zekerheid (uittreksel) CO 1225 van 26 maart 1990 - Programmawet van 22 december 1989 en koninklijk besluit van 12 maart 1990 tot uitvoering van artikel 71, § 1bis, GW: toelichting en toepassingsmaatregelen (uittreksels) MetadataDatum van inwerkingtreding: 30/06/2014Datum van afkondiging: 04/04/2014Datum van publicatie: 05/05/2014Sleutelwoorden: BEROEPSACTIVITEITRECHTHEBBENDE \ VOORRANGSRECHTRECHTHEBBENDE \ GELIJKGESTELDE SITUATIERECHTHEBBENDE \ TOEKENNINGSSITUATIEARBEIDSOVEREENKOMSTHALFTIJDSE TEWERKSTELLINGDEELTIJDSE TEWERKSTELLINGWERKNEMER