In geval van niet-naleving van het voorschrift van artikel 96 is de betrokken werkgever er toe gehouden aan het betrokken kinderbijslagfonds te storten:
a) de achterstallige bijdragen, verhoogd met 10 %;
b) een intrest wegens verwijl berekend aan de wettelijke rentevoet.
Indien de vertraging te wijten is aan een omstandigheid, onafhankelijk van de wil van de werkgever, kan het beheerscomité van FAMIFED hem op zijn verzoek geheel of gedeeltelijk ontslaan van de betaling van de verhoging en van de interest wegens verwijl.
Ten opzichte van de werknemers die vóór 1.1.1999 in dienst zijn getreden, blijft dit artikel van toepassing op de betrokken werkgevers als volgt (Wet van 10.06.1998, B.S. 15.08.1998):
In geval van niet-naleving van het voorschrift van artikel 96 is de betrokken werkgever er toe gehouden aan de betrokken kas of aan de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, naargelang het geval, te storten:
a) de achterstallige bijdragen, verhoogd met 10 %;
b) een intrest wegens verwijl berekend aan de wettelijke rentevoet.
De opbrengst van de op de achterstallige bijdragen toegepaste verhogingen wordt door de compensatiekassen tot een beloop van 50 % aan de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers gestort.
De overblijvende 50 % alsmede de interest wegens verwijl mogen in hun geheel door de betrokken kas worden behouden.
Indien de vertraging te wijten is aan een omstandigheid, onafhankelijk van de wil van de werkgever, kan het beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers hem op zijn verzoek geheel of gedeeltelijk ontslaan van de betaling van de verhoging en van de interest wegens verwijl.