Worden opgeheven :
1° de artikelen 1 tot en met 7 en artikel 9 van de wet van 29 maart 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen, gewijzigd bij de wetten van 17 maart 1993, 6 april 1995, 20 december 1995, 20 december 1995 en het koninklijk besluit van 18 november 1996;
2° het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, laatstelijk gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 januari 2009, 9 mei 2009, 12 juli 2009, 9 juillet 2010, 3 september 2010, 16 april 2013 en 19 juillet 2013;
3° het koninklijk besluit van 27 april 1976 tot aanvulling van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, laatstelijk gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 mei 1984, 9 maart 1985, 3 juli 1985, 3 september 1985, 23 december 1986, 29 september 1987, 21 februari 1991, 13 maart 1995, 30 september 1997, 13 juli 2001, 31 december 2003, 17 september 2005, 12 juli 2006, 9 mei 2007 en 3 september 2010;
4° het koninklijk besluit van 10 april 1987 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen;
5° het koninklijk besluit van 5 november 1987 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen;
6° het koninklijk besluit van 21 februari 1991 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen;
7° het koninklijk besluit van 21 februari 1991 tot uitvoering van artikel 34, § 4, van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen;
8° het koninklijk besluit van 28 augustus 1991 tot uitvoering van de artikelen 20, §§ 2 en 3, 26 en 35 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, en van artikel 23 van het koninklijk besluit van 21 februari 1991 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 november 1999 en 13 juli 2001;
9° het koninklijk besluit van 25 januari 2004 tot uitvoering van de artikelen 20, 26 en 35, § 2, van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 augustus 2006, 25 februari 2007 en 9 mei 2009;
10° het koninklijk besluit van 19 juli 2005 tot uitvoering van de artikelen 17, 17bis, 19 en 20, § 1, van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 en 27 april 2007 en het koninklijk besluit van 18 september 2008;
11° het ministerieel besluit van 29 september 1980 genomen in uitvoering van artikel 27 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, gewijzigd bij deministeriële besluiten van 20 oktober 1986, 7mei 1991 en 28 maart 1994;
12° het ministerieel besluit van 2 augustus 1985 genomen in uitvoering van artikel 34 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 22 februari 1991;
13° artikel 21, tweede lid, van de wet van 10 juni 1998 tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, voor zover het betrekking heeft op :
a) artikel 3 van de voormelde wet van 10 juni 1998, voor zover het betrekking heeft op de artikelen 77, 78 en 79 van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders;
b) de artikelen 4, 1°, 10, 12 en 19 van dezelfde wet.