Luidens artikel 56octies, vierde lid van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, kan de werknemer die van een uitkering wegens loopbaanonderbreking geniet geen rechthebbende zijn in de kinderbijslagregeling voor werknemers als hij recht heeft op kinderbijslag in...
De programmawet van 22 december 1989 heeft de veralgemening van het recht op maandelijkse kinderbijslag en trimestrialisering ingevoerd.
Bij de uitbreiding van dit recht werden maatregelen genomen teneinde het recht op gezinsbijslag in de regeling waarin de hoofdactiviteit wordt uitgeoefend, in...
Artikel 1. De gewaarborgde gezinsbijslag wordt bij wijze van voorschot toegekend aan het in artikel 40 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders bepaalde bedrag, eventueel verhoogd met de in artikel 44 of 44bis, naargelang het geval, van dezelfde wetten bepaalde...
Voor de toepassing van deze wet, moet worden verstaan onder :
1° "werknemer" : de persoon die verbonden is door een arbeidsovereenkomst;
2° "zelfstandige" : de zelfstandige, de helper of de medewerkende echtgenoot in de zin van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van...
Is onderworpen aan deze wet :
1° ieder die gevestigd is in België of verbonden aan een in België gevestigde exploitatiezetel en personeel tewerkstelt krachtens een arbeidsovereenkomst;
2° ieder die in België een beroepsbezigheid als zelfstandige uitoefent en die is aangesloten bij een sociale...
FAMIFED en het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen dienen elkaar, voor zover vereist, te ondersteunen bij de toepassing van deze wet.
Het statutaire doel van de voor 1 juli 2014 toegelaten kinderbijslagfondsen, wordt uitgebreid tot de verdeling van de kinderbijslagen, de kraamgelden en de adoptiepremies voor de zelfstandigen.
De sociale verzekeringsfondsen blijven bevoegd voor de betaling en terugvordering van gezinsbijslag die betrekking heeft op een periode vóór 1 juli 2014.
De wetsbepalingen die niet strijdig zijn met deze wet, waarbij verwezen wordt naar bepalingen van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, worden geacht te verwijzen naar de overeenkomstige bepalingen in deze wet.
De algemene en individuele afwijkingen die werden toegekend krachtens het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, blijven van kracht voor de toepassing van deze wet.