Situatie
Een moeder is bijslagtrekkende voor drie kinderen, Amber, Bo en Clara, die in haar gezin wonen.
Het oudste kind, Amber, gaat voltijds werken en verliest zo haar recht op kinderbijslag. Bo, geboren op 3 januari 1992, verwerft de eerste rang. Hij heeft recht op de niet-verminderde leeftijdstoeslag voor een beschermd kind dat rang één wordt omdat het oudste kind in het gezin niet langer rechtgevend is.
Bo verlaat het gezin van zijn moeder om alleen te gaan wonen en ontvangt zelf de gewone kinderbijslag voor een eerste rang 1 met een verminderde leeftijdsbijslag. Om gegroepeerd te kunnen worden met zijn jongere zus Clara, wijst Bo zijn moeder aan als bijslagtrekkende. Daardoor krijgt Bo opnieuw de eerste rang in het gezin van zijn moeder.
Welke leeftijdsbijslag moet het kinderbijslagfonds toekennen voor Bo: de verminderde of de niet-verminderde (overname van het recht behouden)?
Advies
Het kinderbijslagfonds moet de verminderde leeftijdstoeslag toekennen.
Rechtvaardiging
Omdat Bo het gezin van zijn moeder verlaat om alleen te gaan wonen, verliest hij de beschermde leeftijdsbijslag. Hij kan die leeftijdsbijslag immers enkel blijven krijgen als hij in het gezin van zijn moeder opgevoed blijft worden. Door alleen te gaan wonen, ontvangt hij voor zichzelf dus de gewone kinderbijslag voor een eerste rang met een gehalveerde leeftijdsbijslag.
Wanneer Bo daarna zijn moeder aanwijst als bijslagtrekkende, blijft hij een kind van rang één voor wie de gewone kinderbijslag betaald wordt. De leeftijdsbijslag moet verminderd blijven.