Voorwaarden
- De ouders wonen niet samen;
- Het kind wordt opgevoed in het gezin van één van hen;
- Er is geen rechterlijke uitspraak die het ouderlijke gezag uitdrukkelijk aan één ouder toekent.
Controlemiddelen
Wanneer de kinderbijslaginstelling verneemt dat de ouders niet samenleven en dat het kind bij één van hen wordt opgevoed, moet zij ervan uitgaan dat de ouders gezamenlijk het ouderlijke gezag uitoefenen (vermoeden van co-ouderschap).
Het tegenbewijs hiervan kan enkel worden geleverd via een rechterlijke uitspraak die het ouderlijke gezag uitdrukkelijk aan één ouder toekent.
Wanneer de kinderbijslaginstelling op de hoogte is van een overgeschreven echtscheidingsvonnis, moet zij nagaan welke ouderschapsregeling van toepassing is:
- De kinderbijslaginstelling vraagt per brief om haar het vonnis, het arrest of de bekrachtigde akte over te maken;
- Een maand na de eerste verzending verstuurt de kinderbijslaginstelling een herinnering. Wanneer de betrokkene hier niet op reageert, neemt de kinderbijslaginstelling een ambtshalve beslissing gebaseerd op het veronderstelde co-ouderschap of op vroeger meegedeelde gegevens over de ouderschapsregeling in het dossier.
- Als de rechter het ouderlijke gezag niet uitdrukkelijk aan één ouder toekent, is de regeling van co-ouderschap van toepassing.
Indien de voorwaarden niet vervuld zijn
De rechthebbende en de bijslagtrekkende aanduiden op grond van de feitelijke situatie.
Aandachtspunten
- De ouderschapsregeling moet voor elk kind afzonderlijk vastgesteld worden.
- Een omzetting van co-ouderschap naar de exclusieve uitoefening van het ouderlijke gezag kan enkel worden bewezen door een rechterlijke beschikking.
- De juridische fictie van het gemeenschappelijke gezin (co-ouderschap) mag ook worden toegepast bij gelijkmatig verdeelde huisvesting.
Praktijk FAMIFED
Om redenen van rechtszekerheid dient het kinderbijslagfonds in haar motiveringsbrief aan de vroegere bijslagtrekkende te signaleren vanaf welke datum en op basis van welk vonnis zij zal betalen aan een andere bijslagtrekkende, en deze te vragen te reageren indien hij hoger beroep heeft aangetekend of indien er een meer recent vonnis bestaat.