Begin en einde van het recht

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Begin van het recht

Wijziging rechthebbende

Conform Art. 64, §3 AKBW heeft elke verandering van voorrangsgerechtigde rechthebbende in de loop van een trimester uitwerking op de eerste dag van het volgende trimester. De toekenning of het verlies van de verhoogde wezenbijslag of van een sociale toeslag 42bis en 50ter heeft evenwel uitwerking conform Art. 48, 4e lid AKBW.

Art. 42bis AKBW

Art. 48, 4e lid AKBW

Art. 50ter AKBW

Art. 64, §3 AKBW

Wijziging bijslagtrekkende

De datum van plaatsing valt:

  • in de loop van een maand: wijziging bijslagtrekkende op de eerste dag van de volgende maand.
  • op de eerste dag van de maand: wijziging bijslagtrekkende op die dag.

Art. 70bis AKBW

Einde van het recht

Het recht op kinderbijslag eindigt met toepassing van Art. 48, 3e lid AKBW

  • als de plaatsingsmaatregel eindigt:
    • bij einddatum plaatsing
    • bij meerderjarigheid (sector Jeugdzorg)
  • als het geplaatste kind niet langer rechtgevend is op kinderbijslag.

Art. 48 3de lid AKBW

Wat bij meerderjarigheid op 18 jaar?

Pleegplaatsingen binnen de sector Jeugdzorg

De plaatsingsmaatregel eindigt bij meerderjarigheid, maar kan op vraag van betrokkene verlengd worden tot maximum 21 jaar.

Indien de plaatsingsmaatregel eindigt bij meerderjarigheid, maar het kind verder in het gezin verblijft is er bij algemene afwijking conform Art. 51, §4 AKBW verder recht uit hoofde van de rechthebbende zolang het pleegkind deel uitmaakt van zijn gezin.

Art. 51, §4 AKBW

MO 488 van 3 augustus 1990 - Art. 51, §4 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders - Algemene afwijking

Pleegplaatsingen binnen de Gehandicaptensector

De plaatsingsmaatregel vervalt niet bij het bereiken van de meerderjarigheid.

Top