Kinderbijslag wordt toegekend op aanvraag.
Er bestaan verschillende aanvraagformulieren:
- Formulier AA: Aanvraag om kinderbijslag
- Formulier AA-G: Aanvraag om kinderbijslag voor grensarbeiders
- Formulier B : Aanvraag om wezenbijslag
Voor het recht op kinderbijslag moeten drie essentiële elementen aanwezig zijn:
- een rechthebbende met een beroepsactiviteit, in een gelijkgestelde situatie of in een toekenningssituatie;
Met een arbeidscontract of zelfstandige of een statuut in België, of in het buitenland als de rechthebbende verzekeringsplichtig blijft in de Belgische sociale zekerheid.
Gelijkgestelde situatie
Bijvoorbeeld jaarlijkse vakantie, opzeggingstermijn, stakingsperiode, feestdagen, enz.
Toekenningssituatie
Bijvoorbeeld werkloosheid.
- een rechtgevend kind;
- een familieband of een andere band tussen de rechthebbende en het rechtgevend kind.
Op basis van die drie elementen kan er recht zijn op kinderbijslag en kan er op een bepaald moment geen recht meer zijn. Het is dus de vraag wanneer het recht op kinderbijslag begint en vervolgens eindigt.
De wet bepaalt hoelang de rechthebbende recht heeft tussen die twee tijdstippen.
Ten slotte kan het bedrag variëren op basis van de situatie van de rechthebbende (bijvoorbeeld recht op een sociale toeslag), van de bijslagtrekkende (bijvoorbeeld recht op een eenoudertoeslag) of van het rechtgevende kind (bijvoorbeeld recht op een toeslag voor kinderen met een aandoening of een leeftijdstoeslag): de wet bepaalt het tijdstip waarop het bedrag wijzigt.
Als een rechtgevend kind overgaat van de ene naar de andere categorie van rechtgevende kinderen is bovendien ook geen sprake van het einde van een recht en vervolgens het ontstaan van een nieuw recht. De betalingen worden dus niet onderbroken als de gebeurtenis die het recht in de nieuwe categorie doet ontstaan, valt in de maand na die waarin het kind recht had op kinderbijslag in de vorige categorie.
Voorbeeld