In de volgende gevallen wordt het kind als ten laste van de aanvrager beschouwd:
- Volgens de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen is het kind ingeschreven in het gezin van de aanvrager. Het kind wordt dan verondersteld ten laste te zijn van de aanvrager.
Het vermoeden dat het kind ten laste is, dat voortkomt uit het feit dat het kind in het gezin is ingeschreven, kan worden ontkracht door het bewijs van het tegendeel.
Voorbeeld
Bericht van plaatsing in een instelling.
- Voor zijn studies woont het kind in een studentenkamer, zonder er gedomicilieerd te zijn.
Als het kind niet bij de aanvrager gedomicilieerd is, moet die aantonen dat meer dan de helft van de kosten voor het levensonderhoud door hem betaald worden.
- Voor zijn studies verblijft het kind in een internaat en de kosten ervan worden betaald door de aanvrager.
- Het gezin verblijft in een centrum dat mensen in moeilijkheden helpt (vluchthuis, opvangtehuis, centrum voor integrale gezinszorg,...) en meer dan de helft van de kosten voor het kind worden betaald door de aanvrager.