Het wezenrecht heeft voorrang op alle andere rechten: dat houdt in dat als een ouder overlijdt die niet de actieve rechthebbende was, de rechthebbende gewijzigd moet worden en dat dus in het merendeel van de gevallen de kinderbijslaginstelling eveneens gewijzigd moet worden.
Als in een kwartaal een rechthebbende wordt gewijzigd voor een weeskind, wordt de kinderbijslag vanaf het volgende kwartaal betaald:
- door het kinderbijslagfonds van de overleden ouder, als die voldoet aan de loopbaanvoorwaarde: recht op minstens zes forfaitaire maandelijkse kinderbijslagen in de twaalf maanden onmiddellijk voor zijn/haar overlijden;
- door het kinderbijslagfonds van de overlevende ouder die aan die voorwaarde voldoet als de overleden ouder niet aan de voorwaarde voldeed;
- door het kinderbijslagfonds van een andere rechthebbende die aan die loopbaanvoorwaarde voldoet op het moment van het overlijden als de ouders niet aan de voorwaarde voldeden.
Die zes forfaitaire bijslagen kunnen via de trimestrialisering worden verkregen.
Het bevoegde kinderbijslagfonds wordt volgens de voorrangsorde aangeduid: het kinderbijslagfonds van de rechthebbende die het kind bij zich opvoedt, vervolgens het kinderbijslagfonds van de stiefvader, het kinderbijslagfonds van de stiefmoeder en ten slotte het kinderbijslagfonds van de oudste rechthebbende.
Het bevoegde kinderbijslagfonds wordt volgens de voorrangsorde aangeduid: het kinderbijslagfonds van de rechthebbende die het kind bij zich opvoedt, vervolgens het kinderbijslagfonds van de stiefvader, het kinderbijslagfonds van de stiefmoeder en ten slotte het kinderbijslagfonds van de oudste rechthebbende.