De nieuwe aansluiting
De nieuwe aansluiting is voor werkgevers die:
- of voor de eerste keer onderworpen personeel tewerkstellen;
- of opnieuw onderworpen personeel tewerkstellen na een onderbreking van een periode van meer dan 90 kalenderdagen.
De heraansluiting
De heraansluiting is de reactivering van de aansluiting van een werkgever die na een onderbreking van minder dan 90 kalenderdagen opnieuw onderworpen personeel tewerkstelt.
Het vroegere fonds is bevoegd voor de heraansluiting.
De impliciete aansluiting
Er zijn twee gevallen van impliciete aansluiting.
Impliciete aansluiting: een aansluiting die met terugwerkende kracht gewijzigd werd door het kinderbijslagfonds nadat de RSZ de begindatum van tewerkstelling gewijzigd heeft
Hoewel de termijn van 90 kalenderdagen tussen de begindatum van tewerkstelling van het personeel en de aansluitingsaanvraag niet nageleefd is, is de aansluiting geldig, want impliciet.
Voorbeeld
Fonds A krijgt de aansluitingsaanvraag van de werkgever op 03/05/2012.
De onderworpen werkgever is aangesloten bij fonds A vanaf 02/04/2012.
Op 14/06/2012 wordt fonds A via de RSZ geïnformeerd dat de werkgever onderworpen personeel tewerkstelt sinds 01/01/2012 en niet sinds 02/04/2012.
Fonds A wijzigt met terugwerkende kracht de aansluitingsdatum naar 01/01/2012, volgens de begindatum van tewerkstelling van onderworpen personeel gekend door de RSZ.
De tijd tussen 01/01/2012 (tewerkstellingsdatum bij de RSZ) en 03/05/2012 (datum aansluitingsaanvraag) bedraagt meer dan 90 kalenderdagen.
Het betreft een impliciete aansluiting vanaf 01/01/2012.
Impliciete aansluiting: een laattijdige aansluiting door het kinderbijslagfonds door een laattijdige communicatie door de RSZ van een stopzetting van activiteit door een werkgever, gevolgd door een nieuwe tewerkstelling van personeel door die werkgever.
Als het fonds een bewijs levert aan de dienst Monitoring van het departement Controle van FAMIFED (monitoringnl@famifed.be - monitoringfr@famifed.be) dat het laattijdig geïnformeerd werd door de RSZ over de nieuwe tewerkstelling van personeel door de werkgever, kan het de aansluiting van de werkgever eisen.
Het fonds moet het bewijs leveren binnen de 90 dagen nadat het de informatie doorkreeg van de RSZ.
Voorbeeld
Op 19/06/2012 wordt fonds A door de RSZ geïnformeerd dat de werkgever geen onderworpen personeel meer tewerkstelde op 31/12/2006 en er opnieuw tewerkstelt sinds 21/08/2009.
Fonds A levert het bewijs aan de dienst Monitoring op 02/09/2012, dus binnen de 90 dagen nadat het laattijdig op de hoogte gebracht werd door de RSZ van de nieuwe tewerkstelling.
Fonds A schrapt de aansluiting van de werkgever op 31/12/2006 en voert een nieuwe aansluiting uit op 21/08/2009.
Het gaat om een impliciete aansluiting die start op 21/08/2009.
De stilzwijgende aansluiting
Een stilzwijgende aansluiting is een aansluiting waarvoor de aanvraag na de termijn van 90 kalenderdagen na de tewerkstelling van het onderworpen personeel bij het kinderbijslagfonds toekomt, voor zover dat gerechtvaardigd wordt doordat:
- de eenmanszaak overgenomen werd door de echtgeno(o)t(e) of een verwant in de eerste graad;
- de eenmanszaak omgevormd werd tot BVBA of een andere vennootschap.
Voorbeeld
De onderworpen werkgever van de eenmanszaak E stelt onderworpen personeel te werk op 02/04/2010.
Fonds A krijgt de aansluitingsaanvraag van de werkgever op 03/05/2010, dus binnen de 90 kalenderdagen na zijn tewerkstelling van personeel.
De werkgever is aangesloten bij fonds A vanaf 02/04/2010.
Op 30/06/2012 stop werkgever E zijn activiteiten, die worden overgenomen door zijn zoon, werkgever F, op 01/07/2012.
Op 10/10/2012 wil werkgever F zich aansluiten bij fonds A en stuurt hij een kopie van de notariële akte m.b.t. het voortzetten van de eenmanszaak.
Op 12/10/2012 registreert fonds A de aansluiting van werkgever F vanaf 01/07/2012.
De termijn tussen 01/07/2012 (datum van tewerkstelling van personeel door werkgever F) en 10/10/2012 (datum van aansluitingsaanvraag) bedraagt meer dan 90 kalenderdagen. Het gaat om een stilzwijgende aansluiting die start op 01/07/2012.
De ambtshalve aansluiting door de aard van de activiteit
De werkgever die onderworpen personeel tewerkstelt en door de aard van zijn activiteit afhangt van een bijzonder fonds of van FAMIFED, moet zich aansluiten bij dat bijzonder fonds of FAMIFED.
Dat is ook het geval voor deze werkgevers:
- de werkgevers van rederijen;
- de werkgevers van huispersoneel;
- de werkgevers van handelsreizigers en -vertegenwoordigers, die werken voor meerdere werkgevers;
- de werkgevers van wie de werknemers artistieke prestaties verrichten en.of kunstwerken maken (als ze niet afhangen van de RSZPPO).
Werkgevers in de HORECA (HOtel, REstaurant, CAfé) moeten zich ook aansluiten bij FAMIFED, behalve als ter plaatse geen consumpties genuttigd kunnen worden.
Werkgevers in de havenindustrie moeten zich aansluiten bij de Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders gebezigd door de Ladings- en Lossingsondernemingen en door de Stuwadoors in de Havens, Losplaatsen, Stapelplaatsen en Stations (bijzonder fonds 1).
Werknemers in de binnenscheepvaart moeten zich aansluiten bij de Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders der Ondernemingen voor Binnenscheepvaart (bijzonder fonds 4).
Voorbeeld
Hij is verplicht zich aan te sluiten bij FAMIFED door zijn activiteit.
De aanvullende aanluiting
Een werkgever kan zich maar bij één fonds aansluiten.
Er zijn twee uitzonderingen:
De werkgever stelt onderworpen personeel tewerk dat verspreid is over kantoren of filialen in verschillende provincies of in een provincie en het Brussels Gewest.
De werkgever heeft 90 kalenderdagen vanaf de datum van tewerkstelling van het onderworpen personeel in een kantoor dat niet het hoofdkantoor is, in een andere provincie of in het Brussels Gewest, om een aansluitingsaanvraag in te dienen bij het kinderbijslagfonds waarbij hij zich wil aansluiten.
- de benaming en het adres van de werkgever;
- het ondernemingsnummer van de werkgever of het RSZ-identificatienummer;
- de begindatum van tewerkstelling van het onderworpen personeel;
- de naam en voornaam van de ondertekenaar en zijn functie in de onderneming;
- de datum van ondertekening;
- de handtekening van de werkgever of zijn mandataris.
De aanvraag wordt ingediend door de werkgever, zijn sociaal secretariaat of zijn wettelijke vertegenwoordiger.
Als de werkgever, 90 kalenderdagen na de tewerkstelling van het onderworpen personeel, geen ander fonds gekozen heeft, blijft hij aangesloten bij het initieel bevoegde fonds voor al zijn onderworpen personeel.
Voorbeeld 1
Hij is aangesloten bij fonds A vanaf 02/07/2012.
Een nieuw filiaal wordt opgericht in een andere provincie (P) op 01/02/2013.
Vanaf die datum stelt de werkgever er ook onderworpen personeel tewerk.
De werkgever heeft 90 kalenderdagen vanaf 01/02/2013, d.w.z. tot 01/05/2013, om zich vrij aan te sluiten bij een fonds naar keuze voor het onderworpen personeel van het filiaal in de provincie P.
Op 09/04/2013 stuurt de onderworpen werkgever een aanvullende aansluitingsaanvraag naar fonds B voor zijn onderworpen personeel van het filiaal in de provincie P.
De werkgever is vanaf 01/02/2013 aangesloten bij fonds B voor zijn personeel van het filiaal in de provincie P.
De werkgever blijft aangesloten bij fonds A voor zijn overige personeel (niet tewerkgesteld in het filiaal in provincie P).
Voorbeeld 2
Hij is aangesloten bij fonds A vanaf 02/07/2012.
Een nieuw filiaal wordt opgericht in een andere provincie (P) op 01/02/2013. Vanaf die datum stelt de werkgever er ook onderworpen personeel tewerk.
De werkgever heeft 90 kalenderdagen vanaf 01/02/2013, d.w.z. tot 01/05/2013, om zich vrij aan te sluiten bij een fonds naar keuze voor het onderworpen personeel van het filiaal in de provincie P.
Na die termijn, d.w.z. vanaf 02/05/2013, kan de onderworpen werkgever geen geldige aanvraag om aanvullende aansluiting meer indienen.
Hij is dus aangesloten bij fonds A voor zijn voltallige personeel, dus ook voor zijn personeel van het fililaal in provincie P.
Een werkgever stelt tijdens eenzelfde periode onderworpen personeel tewerk van een andere RSZ-categorie dan de oorspronkelijke categorie.
Er zijn drie gevallen.
De werkgever begint een bijzondere activiteit naast zijn gewone activiteit.
Werkgevers in de diamanthandel en -nijverheid moeten zich aansluiten bij FAMIFED.
Werkgevers in de HORECA (HOtel, REstaurant, CAfé) moeten ook zich aansluiten bij FAMIFED, behalve als ter plaatse geen consumpties genuttigd kunnen worden.
Werkgevers in de havenindustrie moeten zich aansluiten bij de Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders gebezigd door de Ladings- en Lossingsondernemingen en door de Stuwadoors in de Havens, Losplaatsen, Stapelplaatsen en Stations (bijzonder fonds 1).
Werknemers in de binnenscheepvaart moeten zich aansluiten bij de Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders der Ondernemingen voor Binnenscheepvaart (bijzonder fonds 4).
De werkgever is voor de onderworpen werknemers van de bijzondere activiteit ambtshalve en door de aard van de activiteit aangesloten bij het bevoegde bijzondere fonds of bij FAMIFED.
Voor de onderworpen werknemers van de gewone activiteit blijft de aansluiting van de werkgever bij het initiële kinderbijslagfonds geldig.
Voorbeeld
Een werkgever stelt op 05/03/2012 onderworpen personeel tewerk voor een gewone activiteit.
Hij is aangesloten bij fonds A vanaf 05/03/2012.
Op 01/04/2012 stelt hij onderworpen personeel tewerk voor een HORECA-activiteit (bevoegdheid van FAMIFED).
Hij wordt ambtshalve aangesloten bij FAMIFED vanaf 01/04/2012 voor het onderworpen personeel in de bijzondere activiteit (HORECA).
Zijn aansluiting bij fonds A blijft geldig voor het personeel van de gewone activiteit vanaf 05/03/2012.
De werkgever begint een bijzondere activiteit naast zijn andere bijzondere activiteit waarvoor hij al aangesloten is bij een bijzonder fonds of bij FAMIFED.
Werkgevers in de diamanthandel en -nijverheid moeten zich aansluiten bij FAMIFED.
Werkgevers in de HORECA (HOtel, REstaurant, CAfé) moeten ook zich aansluiten bij FAMIFED, behalve als ter plaatse geen consumpties genuttigd kunnen worden.
Werkgevers in de havenindustrie moeten zich aansluiten bij de Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders gebezigd door de Ladings- en Lossingsondernemingen en door de Stuwadoors in de Havens, Losplaatsen, Stapelplaatsen en Stations (bijzonder fonds 1).
Werknemers in de binnenscheepvaart moeten zich aansluiten bij de Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders der Ondernemingen voor Binnenscheepvaart (bijzonder fonds 4).
De werkgever is voor de onderworpen werknemers van de bijzondere activiteit ambtshalve en door de aard van de activiteit aangesloten bij het bevoegde bijzondere fonds of bij FAMIFED.
De aansluiting begint vanaf de datum van tewerkstelling van het onderworpen personeel in de bijzondere categorie.
Voor de onderworpen werknemers van de eerste bijzondere activiteit blijft de aansluiting van de werkgever bij het initiële bijzondere kinderbijslagfonds of bij FAMIFED geldig.
Voorbeeld
Hij is ambtshalve aangesloten bij FAMIFED vanaf 02/03/2012 door de aard van zijn activiteit.
Op 01/04/2012 stelt hij personeel tewerk voor een havenactiviteit (bijzondere activiteit waarvoor bijzonder fonds 1 bevoegd is).
De werkgever is door zijn havenactiviteit aangesloten bij het bijzonder fonds 1 vanaf 01/04/2012.
De werkgever blijft aangesloten bij FAMIFED voor zijn HORECA-activiteit vanaf 02/03/2012.
De werkgever begint een gewone activiteit naast zijn bijzondere activiteit.
Werkgevers in de diamanthandel en -nijverheid moeten zich aansluiten bij FAMIFED.
Werkgevers in de HORECA (HOtel, REstaurant, CAfé) moeten ook zich aansluiten bij FAMIFED, behalve als ter plaatse geen consumpties genuttigd kunnen worden.
Werkgevers in de havenindustrie moeten zich aansluiten bij de Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders gebezigd door de Ladings- en Lossingsondernemingen en door de Stuwadoors in de Havens, Losplaatsen, Stapelplaatsen en Stations (bijzonder fonds 1).
Werknemers in de binnenscheepvaart moeten zich aansluiten bij de Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders der Ondernemingen voor Binnenscheepvaart (bijzonder fonds 4).
De werkgever heeft 90 kalenderdagen vanaf de datum van tewerkstelling van het onderworpen personeel voor de gewone activiteit om een aansluitingsaanvraag in te dienen bij het kinderbijslagfonds waarbij hij zich wil aansluiten.
- de benaming en het adres van de werkgever;
- het ondernemingsnummer van de werkgever of het RSZ-identificatienummer;
- de begindatum van tewerkstelling van het onderworpen personeel;
- de naam en voornaam van de ondertekenaar en zijn functie in de onderneming;
- de datum van ondertekening;
- de handtekening van de werkgever of zijn mandataris.
De aanvraag wordt ingediend door de werkgever, zijn sociaal secretariaat of zijn wettelijke vertegenwoordiger.
Als de werkgever na 90 kalenderdagen niet aangesloten is bij een fonds voor de werknemers van de gewone activiteit, wordt hij ambtshalve aangesloten bij FAMIFED.
Voor de onderworpen werknemers van de bijzondere activiteit, blijft de aansluiting van de werkgever bij het bijzonder fonds of FAMIFED geldig.
Voorbeeld
Hij is ambtshalve aangesloten bij FAMIFED vanaf 02/03/2012.
Op 01/04/2012 stelt hij onderworpen personeel tewerk voor een gewone activiteit.
De werkgever heeft 90 werkdagen vanaf 01/04/2013, d.w.z. tot 29/06/2013, om zich vrij aan te sluiten bij een fonds naar keuze voor de onderworpen werknemers van de categorie 057.
Op 03/04/2013 stuurt hij een aansluitingsaanvraag naar fonds A.
Hij is aangesloten bij fonds A vanaf 01/04/2013.
Als de werkgever zich na de termijn van 90 kalenderdagen, d.w.z. op 30/06/2013, nog niet aangesloten heeft bij een kinderbijslagfonds, wordt hij ambtshalve aangesloten bij de FAMIFED vanaf 01/04/2013.
Zijn ambtshalve aansluiting bij de FAMIFED door zijn HORECA-activiteit blijft geldig vanaf 02/03/2012.