Principe

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

De kinderbijslag wordt betaald aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die het kind grootbrengt. Deze persoon, waaraan de kinderbijslag is verschuldigd, is de bijslagtrekkende.

Als een kinderbijslaginstelling niet onmiddellijk op de hoogte gesteld wordt van een wijziging van bijslagtrekkende is het mogelijk dat die kinderbijslaginstelling een schijnbare bijslagtrekkende, iemand die de eigenschappen van een bijslagtrekkende heeft, te goeder trouw blijft betalen.

Als een kinderbijslaginstelling de echte bijslagtrekkende uiteindelijk te weten komt - omdat hij het gemeld heeft, omdat de voor plaatsing bevoegde overheidsdiensten de nieuwe situatie van het rechtgevend kind gemeld hebben enz. - wordt de aan de schijnbare bijslagtrekkende betaalde kinderbijslag in principe onverschuldigd aangezien de betalingen pas geldig zijn als aan de schuldeiser of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger betaald wordt.

Art. 1239 Burgerlijk WetboekExternal link

Volgens het Burgerlijk Wetboek kan afgeweken worden van het beginsel van de nietigheid van de betaling aan een andere persoon dan de schuldeiser: de onachtzame schuldeiser.

Art. 1240 Burgerlijk WetboekExternal link

In dat geval zijn de betalingen van de kinderbijslaginstelling aan de verkeerde bijslagtrekkende bevrijdend.  Met dat rechtsbeginsel kunnen dubbele betalingen en grote onverschuldigde bedragen vermeden worden.

Cumulatieve voorwaarden:

  • de goede trouw van de kinderbijslaginstelling: ze mag niets van de  veranderingen weten en moet oplettendheid tonen, met andere woorden de geplande controles normaal uitvoeren (juiste integratie van de verschillende actoren in het Kadaster van de Kinderbijslag; nauwkeurig beheer van de via de elektronische fluxen en/of van derden ontvangen gegevens etc.);
  • de schijnbare bijslagtrekkende mag geen valse of bewust onvolledige verklaringen hebben afgelegd;
  • de echte bijslagtrekkende moet onachtzaam geweest zijn door zijn rechten niet op tijd te laten gelden.
Er kan niet van onachtzaamheid gesproken worden als de echte bijslagtrekkende zich op tijd tot een andere kinderbijslaginstelling heeft gericht dan deze die de betalingen uitvoerde. De aan de schijnbare bijslagtrekkende betaalde bedragen moeten dan gedebiteerd worden en aan de echte bijslagtrekkende betaald worden.
Top