Het koninklijk besluit van 19 juli 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 april 1984 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56 § 2 KBW (kopie hierbij) is verschenen in het Belgisch Staatsblad op 23 augustus 2001.
1. Nieuw in het kader van het recht op de sociale toeslagen: de forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden wordt niet langer als een vervangingsinkomen beschouwd.
Artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 april 1984 bevat een lijst van de sociale uitkeringen die niet meegeteld moeten worden bij de berekening van het bedrag van de vervangingsinkomsten van, naargelang van het geval, de rechthebbende alleen of de rechthebbende en zijn met hem samenwonende (huwelijks)partner. Dat bedrag mag niet hoger zijn dan het grensbedrag van 63.585 BEF (1.576,23 EUR).
De forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden is aan die lijst toegevoegd.
Die forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden wordt door de regeling van de ziekte- en invaliditeitsverzekering uitgekeerd aan sociaal verzekerden die primair ongeschikt of invalide zijn, die niet in het ziekenhuis opgenomen zijn en voor wie hulp van derden onontbeerlijk is omdat ze de handelingen van het dagelijks leven niet meer alleen kunnen uitvoeren.
2. Inwerkingtreding
De wijziging van artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 april 1984 is in werking getreden op 3 september 2001.
Dat betekent dat de dagelijkse forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden uitgekeerd voor 3 september 2001 en de dagen erna niet meer meegeteld wordt om het bedrag van de vervangingsinkomsten te bepalen. Anders gezegd, alleen de tegemoetkoming voor de dag van 1 september 2001 (een werkdag) telt mee als vervangingsinkomen voor de maand september 2001.
3. Controleformulieren
De formulieren P19, P19bis en P19ter worden zeer binnenkort aangepast aan de wijziging aangebracht door het besproken koninklijk besluit.