De vraag werd aan de Minister van Sociale Voorzorg gesteld of de gerechtigde op een overlevingspensioen het recht op kinderbijslag kon openen door de activiteit van zijn overleden ex-echtgenoot in aanmerking te nemen.
Antwoord van het Ministerie van Sociale Voorzorg dd. 26 maart 1991. Ref.: 5424/91/I.06.I/DC. (uittreksel)
Art. 56quater G.W. betreffende de kinderbijslag voor werknemers heeft aanvankelijk het geval willen regelen van het kind dat, op het ogenblik van het overlijden van een werknemer, door deze laatste opgevoed wordt en deel uitmaakt van zijn gezin.
Art. 10 van KB nr. 534 van 31 maart 1987 tot wijziging van de kinderbijslagregeling voor werknemers heeft de voorwaarde van aanwezigheid in het gezin op het ogenblik van het overlijden van de werknemer die het recht op kinderbijslag opent versoepelt, voorwaarde die niet meer gesteld wordt indien de persoon die gerechtigd is op het overlevingspensioen, overeenkomstig art. 56quater, rechthebbende is ten behoeve van zijn kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, neven en nichten, geadopteerde kinderen, door adoptie gewettigde kinderen, kinderen waarover deze persoon de pleegvoogdij heeft, kinderen bedoeld in art. 51, 2e lid, 8°: van de samengeordende wetten die hem zijn toevertrouwd, alsook van de kinderen voor dewelke een ministeriële afwijking wordt verleend.
Rekening gehouden met deze uitbreiding de kinderen beogend die specifieke banden hebben met de overlevende persoon en niet met de werknemer en met de recente wijziging aangebracht door de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, wordt het voordeel van de art. 56quater uitgebreid tot de echtgenoot, alle andere voorwaarden vervuld zijnde.