De dienst van Overzeese Sociale Zekerheid verleent pensioenen (of andere uitkeringen) aan hun verzekerden.
Vraag is of deze inkomens al dan niet als vervangingsinkomens moeten worden beschouwd, ten einde na te gaan of de rechthebbende als rechthebbende met personen ten laste mag worden beschouwd.
Antwoord van de Directie der Juridische Studiën d.d. 10 december 1993. Ref.: Ee3179/Contr./GP (Uittreksel)
U vraagt ons of de prestaties die verleend worden in het kader van een verzekering bij de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid (DOSZ) te beschouwen zijn als vervangingsinkomens in de zin van de CO 1130.
I. Het huidig stelsel van de overzeese sociale zekerheid wordt geregeld door de wet van 17 juli 1963. Daarnaast verzekert de DOSZ ook de toepassing van de wet van 16 juni 1960 betreffende de koloniale wetgeving. Het stelsel van de overzeese sociale zekerheid is facultatief en staat open voor de Belgen die een beroepsactiviteit uitoefenen in een land dat door de Koning werd aangeduid en dat geen lid is van de EEG (art. 1 van KB van 15 maart 1965 tot bepaling van het toepassingsgebied van de wet van 17 juli 1963).
De wet maakt geen onderscheid naar de aard van de beroepsactiviteit, zodat zowel zelfstandigen als werknemers bijdragen kunnen betalen. De deelneming aan deze overzeese sociale verzekering blijkt uit een verklaring afgelegd door de werknemer of werkgever of de betaling van bijdragen, maar de effectieve deelneming blijkt enkel uit de betaling van de bijdragen aan de DOSZ. De bijdragen worden betaald door de werknemer of de werkgever.
De wet organiseert een ouderdons- en overlevingsverzekering, een arbeidsongeschiktheidsverzekering en een verzekering voor geneeskundige verzorging. Deze takken maken de algemene verzekering uit. Daarnaast kan men eveneens bijkomende verzekering aangaan inzake geneeskundige verzorging, arbeidsongevallen en ongevallen in het privé-leven (cfr. art. 57 van de wet van 17 juli 1963).
II. Zijn de uitkeringen door de DOSZ toegekende vervangingsinkomens in de zin van de CO 1130 of juister, in de zin van KB van 12 april 1984?
Luidens art. 3 van KB van 12 april 1984 moet onder vervangingsinkomens worden verstaan:
pensioenen, renten, tegemoetkomingen, uitkeringen (...), toegekend hetzij krachtens Belgische of vreemde wets- of reglementsbepalingen, (...), met uitzondering van (volgt een limitatieve lijst van uitkeringen en prestaties die niet beschouwd worden als vervangingsinkomens).
Zoals gezegd, is de overzeese sociale verzekering facultatief. De deelname aan het stelsel is afhankelijk van een wilsuiting van de verzekerde (werkgever of werknemer).
Anderzijds kan niet ontkend worden dat de overzeese sociale zekerheid zoals zij in België geconcipieerd is, een wettelijk karakter heeft.
De DOSZ is een overheidsinstelling onder staatswaarborg. Het betreft hier geen verzekeringsstelsel dat beheerd wordt door private verzekeringsmaatschappijen : het beheer is immers toevertrouwd aan de DOSZ, een parastatale, en de uitvoering van de prestaties wordt gegarandeerd door de Belgische Staat. De DOSZ wordt beheerd zoals de andere nationale openbare instellingen : de raad van beheer is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgevers en de verzekerden (werknemers en zelfstandigen). De Dienst is onder de controle geplaatst van de Minister die de Sociale Voorzorg onder zijn bevoegdheden heeft. Als dusdanig wordt de overzeese sociale verzekering in de rechtsleer steeds behandeld als een onderdeel van de "BELGISCHE sociale zekerheid".
Bovendien is de vrijheid om zich aan te sluiten aan het overzeese sociale verzekeringsstelsel geenszins absoluut te noemen. Zo zijn Belgische werknemers (en E.G. onderdanen) verplicht deel te nemen aan de drie takken van de regeling voor overzeese sociale zekerheid (cfr. art. 18 van de wet van 17 juli 1963).
Wat de uitkeringen betreft, is het zo dat de tarieven en schalen voor de uitkeri ngen van de pensioenen geregeld zijn door een koninklijk besluit van 15 december 1970 tot vaststelling van de door het Pensioenfonds van de DOSZ toe te passen schalen en tarieven. De prestaties volgen ook de officiële schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen in België. Zo waren in het verleden de indexmatigingen krachtens verschillende genummerde koninklijk besluiten van toepassing op de verschillende door de DOSZ uitgekeerde prestaties.
Wat de ziekte- en invaliditeitsverzekering betreft worden de kosten van geneeskundige verzorging terugbetaald overeenkomstig de Z.I.V.-wet.
Wij zijn van mening dat ook de uitkeringen in het kader van de bijkomende verzekeringen als vervangingsinkomens moeten worden beschouwd, met uitzondering van de uitkeringen in het kader van de verzekering tegen ongevallen in het privé-leven, die naar hun aard duidelijk buiten het toepassingsveld van de sociale zekerheid vallen.
Op grond van de bovenstaande overwegingen zijn wij van mening dat de prestaties in het kader van de Belgische Overzeese Sociale Zekerheid te beschouwen zijn als vervangingsinkomens, met uitzondering van de uitkeringen in het kader van de bijkomende verzekering tegen privé-ongevallen.
Er zij hieraan toegevoegd dat ons standpunt ter zake gedeeld wordt door de DOSZ