HOOFDSTUK 1. - Bepalingen over de inkomensgrensbedragen
Artikel 1. In artikel 2, eerste lid van het koninklijk besluit van 26 oktober 2004 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de Algemene kinderbijslagwet, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 september 2008 en 5 februari 2014 en het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2016, worden de woorden "voortvloeiend uit de toepassing van de artikelen 212, zevende lid, en 213, eerste lid, eerste zin," vervangen door de woorden "voortvloeiend uit de toepassing van de artikelen 212, achtste lid, en 213, eerste lid, eerste zin,".
Art. 2. In artikel 41, tweede streepje, van de Algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939, hersteld bij de wet van 27 april 2007 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 september 2008 en 5 februari 2014 en het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2016, worden de woorden "voortvloeiend uit de toepassing van de artikelen 212, zevende lid, en 213, eerste lid, eerste zin," vervangen door de woorden "voortvloeiend uit de toepassing van de artikelen 212, achtste lid, en 213, eerste lid, eerste zin,".
Art. 3. In artikel 42bis, § 4, tweede lid, a), van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 27 december 2006 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2008 en het koninklijk besluit van 5 februari 2014 en het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2016, worden de woorden "voortvloeiend uit de toepassing van artikelen 212, zevende lid en 213, eerste lid, eerste zin," vervangen door de woorden "voortvloeiend uit de toepassing van de artikelen 212, achtste lid, en 213, eerste lid, eerste zin,".
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen over de vrijstelling van de inkomsten uit een winstgevende activiteit in het kader van een studentenovereenkomst voor studenten die een alternerende opleiding volgen en die door een leerovereenkomst verbonden zijn
Art. 4. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 maart 1979 tot bepaling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat verbonden is door een leerovereenkomst, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 januari 1980, 24 juni 1987, 15 maart 1995, 11 december 2001, 29 februari 2004 en 22 mei 2014 wordt het volgende lid tussen het tweede en het derde lid ingevoegd :
"Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, wordt geen rekening gehouden met de in juli, augustus en september via een studentenovereenkomst verdiende inkomsten uit een winstgevende activiteit van de kinderen die daartoe gemachtigd zijn overeenkomstig artikel 1, 2°, tweede zin, van het koninklijk besluit van 14 juli 1995 waarbij sommige categorieën studenten uit het toepassingsgebied van Titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten worden gesloten, tenzij het kind niet effectief de lessen hervat.".
Art. 5. Artikel 14 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt of een vorming doorloopt, vervangen bij koninklijk besluit van 19 september 2008 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 22 mei 2014, wordt met het volgende lid aangevuld :
"Voor de toepassing van dit artikel wordt geen rekening gehouden met de in juli, augustus en september via een studentenovereenkomst verdiende inkomsten uit winstgevende activiteiten van de kinderen die daartoe gemachtigd zijn overeenkomstig artikel 1, 2°, tweede en derde zin, van het koninklijk besluit van 14 juli 1995 waarbij sommige categorieën studenten uit het toepassingsgebied van Titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten worden gesloten, behalve wat betreft de in artikelen 7 en 12 bedoelde kinderen.".
HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord
Art. 6. De inwerkingtreding van de bepalingen van dit samenwerkingsakkoord wordt als volgt vastgelegd :
1° met betrekking tot hoofdstuk 1 treden artikelen 1 tot 3 op 1 januari 2018 in werking;
2° met betrekking tot hoofdstuk 2 hebben artikelen 4 en 5 op 1 juli 2017 uitwerking.
Art. 7. Dit samenwerkingsakkoord heeft uitwerking na goedkeuring door de respectievelijke bevoegde wetgevers, met ingang van de dag waarop de laatste goedkeuring in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8. Dit samenwerkingsakkoord heeft niet tot gevolg dat de wijzigingen die het aan de regelgevende teksten aanbrengt de aard van die teksten wijzigen.