Als bijlage vindt u, ter informatie, de nieuwe tekst van art. 10 van Verordening (EEG) nr. 574/72, gewijzigd door Verordening (EEG) nr. 1249/92 van 30 april 1992 (Publicatieblad van 19 mei 1992). De richtlijnen, vermeld in de omzendbrief nr. 487 van 23 juli 1990, blijven van toepassing.
Verder dienen, aansluitend bij de omzendbrief nr. 492 van 20 november 1990 betreffende de weerslag van de programmawet van 22 december 1989 op internationale overeenkomsten en reglementen, onderstaande nieuwe richtlijnen te worden medegedeeld inzake de samenloop van twee opeenvolgende activiteiten uit hoofde van dezelfde persoon.
I. Vooreerst werden door vermelde Verordening (EEG) nr. 1249/92 de noodzakelijke wijzigingen, als gevolg van vermelde Programmawet, aangebracht in bijlage 8 bij Verordening (EEG) nr. 574/72, in de betrekkingen met Duitsland, Spanje, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Luxemburg, Portugal, het Verenigd Koninklijk en Nederland.
Derhalve wordt art. 10 bis, lid 1, sub d van Verordening (EEG) nr. 574/72 van toepassing, met een referentieperiode van een kalendermaand in de betrekkingen met deze landen en dienen de bij omzendbrief nr. 492 punt C vermelde beginselen te worden toegepast vanaf 1 juni 1992, datum van inwerkingtreding van Verordening (EEG) nr. 1249/92.
In de betrekkingen met Italië en Denemarken dient voor de toepassing van artikel 10bis van vermelde Verordening de bijslag verder te worden toegekend naar rato van het aantal dagen van tewerkstelling of ermee gelijkgestelde dagen.
Voor de proportionele verdeling dient rekening te worden gehouden met het aantal kalenderdagen van de betrokken maand.
II. Op het vlak van de bilaterale overeenkomsten hebben de Algerijnse en Oostenrijkse autoriteiten ingestemd met de volgende samenloopregel:
"indien een werknemer opeenvolgend onderworpen is aan de wetgeving van twee Verdragsluitende Staten in de loop van een maand, wordt kinderbijslag toegekend tot het einde van die maand door de Staat die bevoegd was in het begin van de maand."
Deze regel treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de bekendmaking van deze omzendbrief.
In afwachting van een antwoord vanwege de andere betrokken landen op het voorstel om dezelfde samenloopregel toe te passen, dient rekening te worden gehouden met de artikelen 48 en 60 van de samengeordende wetten, waarbij met inachtname van de toepasselijke regeling voor de rechtsopening en rechtsbeëindiging in België het Belgisch bedrag wordt verminderd met het bedrag van de uitkeringen in het buitenland.
III. Omzenbrief n°492bis van 14 juini 1991 wordt opgeheven.