Erkenning van handicap of aandoening

Algemeen

Sinds 1 oktober 2008 worden de gegevens over de medische consultaties via elektronische berichten uitgewisseld. De aanvragen om medische vaststellingen worden zo door de kinderbijslaginstellingen ingegeven en naar de FOD Sociale Zekerheid verstuurd. De resultaten van de onderzoeken worden vervolgens door de FOD via de elektronische berichten aan de kinderbijslaginstellingen bezorgd.

• De aanvraag: De kinderbijslaginstelling vraagt via de distributieflux T001 een medisch onderzoek aan.
• De beslissing: De medische beslissing wordt door de FOD via de flux T002 bezorgd.
  In de praktijk wordt een eerste T002 naar de instelling verstuurd om die in te lichten over de stand van zaken van het dossier en verstuurt de FOD een brief naar het gezin met alle praktische informatie om een vragenlijst in te vullen via de toepassing MyHandicap. La famille Het gezin kan deze ook laten invullen door zijn ziekenfonds of door een sociaal assistent van de FOD (via de gemeente).
  Een andere T002 wordt verstuurd naar de instelling om deze ervan op de hoogte te brengen dat het dossier volledig is.

  Op basis van de ontvangen informatie zal de FOD:

• de aandoening van het kind evalueren op basis van het dossier;
• of het kind uitnodigen voor een medisch onderzoek om de aandoening te evalueren op grond van welbepaalde criteria.

  Een volgende T002 zal verstuurd worden met de resultaten van het medisch onderzoek.

  Als het medisch onderzoek niet tot een erkenning leidt, ontvangt de instelling een administratieve weigering.

Nieuwe aanvraag

• T1 scenario 1
• Als een instelling een aanvraag van de ouders ontvangt, moet ze een T001 invoeren voor de FOD. Als het bericht wordt ingevoerd, moet de instelling rekening houden met artikel 120 AKBW, waarbij er een terugwerkende kracht van vijf jaar mogelijk is. Er kan verder dan vijf jaar teruggegaan worden als het dossier elementen bevat op basis waarvan de verjaring gestuit kan worden.
• Het resultaat van het medisch onderzoek wordt via de T002 aan de instelling bezorgd: een eerste bericht wanneer het dossier volledig is en een tweede bericht met de resultaten (of een administratieve weigering).
• De betaling: Als een toeslag kan worden toegekend, betaalt de instelling die, rekening houdend met artikel 48 AKBW (vertragend effect). Als een kind bijvoorbeeld op 1 februari wordt erkend als gehandicapt, wordt de toeslag maar betaald vanaf 1 maart.
  
  Art. 48 AKBW

Ambtshalve herziening

• De ambtshalve herziening gebeurt automatisch omdat ze door de FOD wordt gestart.
• Zoals bij de andere procedures zal de FOD een T002 genereren om de instelling op de hoogte te brengen van de resultaten van het medisch onderzoek.
• De betaling: Er wordt geen vertragend effect toegepast bij de ambtshalve herzieningen. Een erkenning loopt bijvoorbeeld tot 28 februari en een nieuwe begint op 1 maart. De betaling zal op de beslissing volgen en zal vanaf 1 maart worden toegekend.

Herziening op verzoek

• T1 scenario 2
• De aanvraag kan een herziening op verzoek van de ouders zijn. Dat gebeurt altijd via de instelling en betreft dus geen eerste aanvraag, ook al moet ze rekening houdend met artikel 120 AKBW worden ingediend. In afwachting van het resultaat van het medisch onderzoek blijft de instelling betalen op basis van de laatste nog geldige beslissing.
  
  Art. 120 AKBW
• Na ontvangst van de T002 past de instelling, zoals voor een nieuwe aanvraag, artikel 48 AKBW (vertragend effect) toe. Als het gezin de ambtshalve beslissing voor de rechtbank betwist en in het vonnis/arrest de ambtshalve beslissing wordt bevestigd, is artikel 48 niet van toepassing (zie art. 23 van het KB van 28 maart 2003).
  Als in het vonnis/arrest echter de datum waarop de ambtshalve beslissing in werking treedt niet nageleefd wordt, wordt het vertragend effect wel toegepast. Bij een herziening op verzoek of een nieuwe aanvraag wordt artikel 48 in alle gevallen toegepast.
• Als door de nieuwe beslissing een groter bedrag kan worden toegekend, zal de instelling het verschil regulariseren, rekening houdend met artikelen 120bis en 48 AKBW.
  Opgelet: als echter een lager bedrag wordt toegekend, zal de instelling bij een minder gunstige beslissing nooit een bedrag terugvorderen.

Wijziging van de socioprofessionele situatie van het kind

• T1 scenario 3 = informeren
• De instelling verstuurt een bericht naar de FOD om die op de hoogte te brengen van de wijziging. Ze moet dat niet doen als het gaat om een inschrijving als werkzoekende, een tewerkstelling in een beschutte werkplaats, studentenwerk of een andere activiteit die niet onder de sociale zekerheid valt (zoals een beroepsopleiding in een onderneming die onder de IBO -code op de RIP -in is vermeld) of als het kind een beroepsinschakelingsuitkering ontvangt.
• Die situatie heeft geen gevolgen voor de instelling. Ze blijft de toeslag betalen op basis van de lopende beslissing, dus de basisschaal met of zonder de toeslag naargelang de aard van de activiteit of de prestatie (zie Winstgevende activiteit of sociale uitkering).
• De FOD kan een nieuwe beslissing nemen na ontvangst van de informatie. Als door de nieuwe beslissing een groter bedrag kan worden toegekend, zal de instelling het verschil regulariseren, rekening houdend met de artikelen 120bis en 48 AKBW.
  Opgelet: Als echter een lager bedrag wordt toegekend, zal de instelling bij een minder gunstige beslissing nooit een bedrag terugvorderen.
  Art. 120bis AKBW

Aandachtspunt

Bij een eerste aanvraag of een aanvraag om herziening voor een kind dat in het buitenland verblijft, zal de aanvraag iets anders zijn. Naast de T001 moet de instelling de FOD immers per e-mail contacteren om hem de volledige gegevens van het kind en het verblijfsland te bezorgen. Het gezin ontvangt ook het E-407-formulier en het informatieformulier.