Een kind kan geplaatst worden op vraag van de ouders of van een derde, in een pleeggezin of in een instelling:
op verschillende overheidsniveaus:
- gemeenschap (jeugdhulp en -bescherming, Kind en Gezin),
- gewestelijk: Agentschap Jongerenwelzijn (JWZ); Instellingen (voor plaatsingen door Kind en Gezin of VAPH); Provinciale plaatsingdiensten
- lokaal (bv.: OCMW).
in verschillende contexten:
- jeugdbijstand,
- jeugdbescherming (CBJ),
- een gezondheidsprobleem,
- overlijden van een/de ouder(s),
- enz.
Verschillende overheidsniveaus spelen dus een rol in het plaatsingsproces naar gelang van de verschillende mogelijke contexten.
Het begrip geplaatst kind wordt niet gedefinieerd door de regeling van de gewaarborgde gezinsbijslag, terwijl het uitvoeriger besproken wordt in de algemene kinderbijslagregeling.
In de regeling van de gewaarborgde gezinsbijslag wordt een kind als geplaatst beschouwd wanneer een voor plaatsingen bevoegde instelling de kinderbijslagsector van een dergelijke situatie op de hoogte brengt.
Het kan gaan om informatie doorgestuurd door:
- de voor plaatsingen bevoegde overheid
Bijvoorbeeld de Vlaamse Gemeenschap via het Agentschap Jongerenwelzijn of de Franse Gemeenschap via de Direction générale de l'aide à la jeunesse.
- de instelling die het kind opvangt