Alleen levende bijslagtrekkenden die de gewone kinderbijslag ontvangen, hebben recht op een toeslag als hun gemiddelde bruto belastbare beroepsinkomsten en/of uitkeringen op jaarbasis niet hoger zijn dan het grensbedrag.
Met 'bruto inkomsten' wordt bedoeld:
de beroepsinkomsten en op enkele uitzonderingen na alle vervangingsinkomsten (bv. werkloosheidsuitkeringen, pensioenen) voor aftrek van de bedrijfsvoorheffing en de sociale bijdragen.Andere soorten inkomsten tellen niet mee (bv. alimentatie, roerende en onroerende inkomsten).
Voor gezinnen met recht op de eenoudertoeslag wordt bovendien de leeftijdstoeslag voor het oudste of enige kind niet gehalveerd of geblokkeerd op een bepaald bedrag.
Die kinderen ontvangen dus het volledige bedrag van de leeftijdstoeslag.
De eenoudertoeslag kan niet betaald worden samen met:
- de verhoogde kinderbijslag voor wezen;
- de sociale toeslag voor werklozen, langer dan 6 maanden arbeidsongeschikten en gepensioneerden.
Sinds 1 januari 2015 wordt voor de vaststelling van het recht op de sociale toeslagen en de eenoudertoeslag rekening gehouden met het gemiddelde van de belastbare beroepsinkomsten en/of uitkeringen, op basis van de fiscale gegevens van de FOD Financiën.