Voorrangsvolgorde

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Als verschillende personen voldoen aan de voorwaarden om een recht op kinderbijslag voor een kind te verkrijgen, d.w.z. om rechthebbende te kunnen worden, bestaat er een in de wet vastgelegde voorrangsorde.

Art. 64, §1 AKBW

1°) Het recht van de rechthebbende wees heeft altijd voorrang op andere rechten, zelfs als de voorwaarden om de verhoogde wezenbijslag te verkrijgen niet vervuld zijn omdat de overlevende ouder (her)trouwd is of een feitelijk gezin heeft gevormd.

Art. 56bis AKBW

Art. 56quinquies, §2 AKBW

2°) Als er geen wezenrecht is, wordt het recht bij voorrang verkregen door:

  • de rechthebbende die het kind bij zich opvoedt of
  • de rechthebbende die het kind uitsluitend of hoofdzakelijk op zijn kosten laat opvoeden in een inrichting voor onderwijs, opvoeding of verpleging of bij een particulier die aan geen van de voorwaarden voldoet om rechthebbende te zijn of
  • de rechthebbende voor zijn kleinkinderen en achterkleinkinderen, die van zijn echtgenoot of de persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt en wettelijk samenwoont als ze in een instelling geplaatst zijn overeenkomstig artikel 70 op voorwaarde dat ze deel uitmaakten van het gezin van die rechthebbende net voor de plaatsing.

Art. 70 AKBW


Hier wordt ook de (over)grootouder bedoeld, de echtgenoot van de (over)grootouder of de persoon met wie de (over)grootouder een feitelijk gezin vormt, die voor de plaatsing van het kind het recht op kinderbijslag voor hem had verkregen (art. 51 AKBW).

Voorbeeld

Een kind wordt opgevoed door zijn grootmoeder en de nieuwe echtgenoot van die grootmoeder. De grootmoeder heeft geen socioprofessionele situatie, haar echtgenoot is werknemer en verkrijgt een recht voor het kind.
Het kind wordt in een instelling geplaatst. De echtgenoot van de grootmoeder blijft rechthebbende. Er moet dus geen recht voor de ouders onderzocht worden.

Art. 51 AKBW


3°) Als meer dan een rechthebbende het kind bij zich opvoeden, wordt het recht verkregen in de volgende volgorde:

  • de vader,
  • de moeder,
  • de stiefvader,
  • de stiefmoeder,
  • de oudste van de verwanten in de eerste graad bij volle adoptie van het kind door personen van hetzelfde geslacht of bij volle adoptie door een persoon van het kind of het adoptiekind van zijn echtgenoot of samenwonende van hetzelfde geslacht.
  • de oudste van de andere rechthebbenden.

Als verschillende rechthebbenden even oud zijn, wijzen ze zelf de voorrangsgerechtigde aan, zo niet wordt voorrang gegeven aan de eerste aanvrager.

4°) Als geen van de rechthebbenden het kind bij zich opvoedt, wordt het recht verkregen door:

  • de supra volgens 3°) bepaalde voorrangsgerechtigde rechthebbende.

Art. 64 AKBW 

Sinds 1 juli 2014 is de Algemene Kinderbijslagwet (AKBW) ook van toepassing op zelfstandigen. Vanaf die datum heeft de vader, al dan niet zelfstandig, derhalve voorrang op de moeder die werknemer is.

Top