Het art. 42, 3de lid G.W. regelt de toestand waarin dezelfde bijslagtrekkende verscheidene kinderen opvoedt voor wie het recht krachtens of onder de voorwaarden van de gecoördineerde wetten wordt geopend door verscheidene rechthebbenden.
In dit geval zal iedere betrokken kinderbijslaginstelling een bedrag betalen in functie van de rang welke het kind heeft volgens zijn leeftijd met betrekking tot de andere kinderen, de weeskinderen die rechthebbende zijn op de wezenbijslag tegen de schaal bepaald bij art. 50bis uitgezonderd.
Art. 5 van KB van 26 maart 1965, zoals gewijzigd bij KB van 21 mei 1984 bepaalt onder meer dat ten gunste van het door de staat bezoldigd personeel (staatsagenten):
- de kinderbijslagen tezelfdertijd betaald worden als de wedde.
- de betaling evenwel, op gewoon verzoek, wordt gedaan aan de moeder of aan de persoon die in werkelijkheid het kind opvoedt, behalve in geval van verzet.
Aangezien de (stief)moeder of de volgens art. 69 G.W. vastgestelde natuurlijke of rechtspersoon (behoudens verzet) moet geacht worden de kinderbijslagtrekkende te zijn van de door hen opgevoede kinderen is er geen beletsel, opdat de kinderbijslagfondsen de rang der kinderen aanpassen in functie van hun leeftijd met betrekking tot de andere kinderen, opgevoed door de kinderbijslagtrekkende, zelfs al worden de kinderbijslagen volgens het regime toepasselijk op de staatsagenten betaald tezelfdertijd als de wedde.
Wel moet worden beklemtoond dat deze regel slechts geldt in zoverre de kinderbijslag wordt toegekend krachtens of onder de voorwaarden van de gecoördineerde wetten.