Een aantal examenreglementen in het hoger onderwijs voorzien voor bepaalde studenten-bissers vrijstellingen van het deelnemen aan en het afleggen van examens over bepaalde onderwijsactiviteiten.
Vraag is of dergelijke studenten rechtgevend blijven op kinderbijslag krachtens art. 4, 1° van KB van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt, ofschoon zij -omwille van de vrijstellingen- in feite geen cursussen volgen die overeenstemmen met een volledig leerplan.
Kan deze "vrijstelling" beschouwd worden als een gerechtvaardigde afwezigheid in de zin van art. 7, 2, 7° van voornoemd besluit?
Antwoord van de Juridische Studiën dd. 13 september 1989. Ref.: E92.28/Contr. (uittreksel)
Wij zijn van oordeel dat studenten-bissers die van de onderwijsinrichting vrijstelling verkregen om bepaalde cursussen te volgen, wel degelijk gerechtigd afwezig zijn in de zin van art. 7, lid 2, 7°, van KB van 30 december 1975.
Het kan onmogelijk de bedoeling van de wetgever geweest zijn om de studenten die enkele vrijstellingen behaalden te benadelen t.o.v. dezen die geen vrijstelling verwierven.