Volgens de huidige wettelijke regeling mogen leerlingen, studerenden die een betaalde, voor het behalen van een diploma vereiste stage doorlopen, jonge werkzoekenden en schoolplichtige jongeren ouder dan 16 jaar, willen ze verder recht op kinderbijslag verkrijgen, geen loon ontvangen boven een bepaald maximumbedrag.
Het is dan de vraag of het bedrag van aan bedoelde rechtgevende jongeren verleende maaltijdcheques geheel of ten dele bij het loon geteld moet worden om te bepalen of het maandelijks maximumbedrag overschreden is.
Het probleem is meer bepaald gerezen met betrekking tot leerlingen. Volgens art. 1 van KB van 6 maart 1979 mag hun loon, inclusief het forfait voor de maaltijden, momenteel niet hoger zijn dan 8.860 fr. (8.940 fr. tegen spilindex 110,43 vanaf 1 december 1991). Voor de eerder vermelde studerenden geldt deze regeling op grond van art. 8 van KB van 30 december 1975.
Antwoord van het Ministerie van Sociale Voorzorg in zijn brief van 2 oktober 1991. Ref.: 5471/91/K03.AF.2830/DC. (uittreksel)
In antwoord op uw brief heb ik de eer U te laten weten dat men zich met betrekking tot het loon van leerlingen en studerenden die een betaalde stage doorlopen, moet richten naar het bepaalde in art. 19bis van KB van 28 november 1969 betreffende de sociale zekerheidsbijdragen, en dat men dus maaltijdcheques die niet verleend worden ter vervanging van een niet in geld uitgekeerde loonaanpassing of niet geheel of ten dele aangerekend worden op het verschuldigde loon, niet als loon moet beschouwen, zo tegelijkertijd voldaan is aan alle navolgende voorwaarden.
-
het verlenen van de maaltijdcheques moet geregeld zijn in een sectoriële of voor het bedrijf afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst: wanneer geen dergelijke overeenkomst gesloten kan worden omdat er geen vakbondsafvaardiging is of het een categorie van personeel betreft die gewoonlijk niet onder zo'n overeenkomst valt, mag het verlenen van de maaltijdcheques ook geregeld zijn in een individuele overeenkomst: in dit geval mag het bedrag van de maaltijdcheques niet hoger liggen dan dat van de maaltijdcheques die in hetzelfde bedrijf verleend worden krachtens een collectieve overeenkomst.
-
het aantal verleende maaltijdcheques moet gelijk zijn aan het aantal door de werknemer werkelijk gepresteerde arbeidsdagen.
-
de maaltijdcheques moeten op naam van de werknemer verleend zijn; aan deze voorwaarde wordt geacht voldaan te zijn wanneer het verlenen van de maaltijdcheques en de desbetreffende gegevens (aantal maaltijdcheques, bruto bedrag van de maaltijdcheques min het eigen aandeel van de werknemer) vermeld zijn op de individuele rekening van werknemer, overeenkomstig de reglementering m.b.t. het bijhouden van de sociale documenten.
-
op de maaltijdcheques moet duidelijk vermeld zijn dat ze alleen gebruikt mogen worden om een maaltijd te betalen of om verbruiksklare voedingsmiddelen aan te kopen.
-
de tegemoetkoming van de werkgever mag niet meer bedragen dan 180 fr. per maaltijdcheque.
Wanneer niet tegelijkertijd aan al deze voorwaarden voldaan is, wordt het volledige bedrag van de maaltijdcheques beschouwd als loon waarop sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn.
Omdat het maar zelden voorkomt dat maaltijdcheques voor het volledige bedrag beschouwd moeten worden als loon waarop sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn, meen ik tenslotte dat het bedrag van maaltijdcheques niet meegeteld moet worden om te bepalen of al dan niet het maximumbedrag voor het loon bereikt is. Gelijkheidshalve stel ik voor deze interpretatie uit te breiden tot alle situaties waarin voor op kinderbijslag rechtgevende jongeren, willen ze hun recht op kinderbijslag behouden, een maximumbedrag wordt opgelegd voor het verdiende loon per maand.