Art. 1bis van het reeds vermelde KB bepaalt dat de kinderbijslag (...) wordt verleend (...) ten behoeve van het niet meer leerplichtige kind dat het experimenteel secundair onderwijs met beperkt leerplan volgt (...).
Dit experimenteel secundair onderwijs met beperkt leerplan is geregeld door het besluit van de Vlaamse Executieve ter regeling van het experimenteel secundair onderwijs voor sommige categorieën van jongeren van 18 tot 25 jaar dat sedertdien de benaming deeltijds beroepssecundair onderwijs draagt (besluit van de Vlaamse Executieve ter regeling van het experimenteel secundair onderwijs met beperkt leerplan voor sommige categorieën van jongeren van 18 tot 25 jaar - Belgisch Staatsblad van 4 december 1992).
Deze term komt echter niet voor in de gecoördineerde wetten.
Talrijke fondsen zijn verder van mening dat kinderen die niet meer onderworpen zijn aan de deeltijdse leerplicht en die (niet experimenteel) secundair onderwijs met beperkt leerplan volgen, waarvan de lessen niet gegeven worden gedurende 15 uur per week en verdeeld worden over tenminste 6 halve dagen, GEEN recht hebben op kinderbijslag, en met name omdat het deeltijds beroepssecundair onderwijs betreft en geen experimenteel onderwijs met beperkt leerplan.
Antwoord van de Directie Juridische Studiën van 19 januari 1993. Ref.: E313/Contr./GP/HB (Uittreksel)
Uw vraag betreft de mogelijkheid tot het verlenen van kinderbijslag ten behoeve van niet meer leerplichtige kinderen die experimenteel secundair onderwijs met beperkt leerplan volgen.
In het kader van de maatregelen tot opslorping der werkloosheid verscheen in het B.S. van 23 januari 1987 het KB 495 tot invoering van een stelsel van alternerende tewerkstelling en opleiding voor de jongeren tussen 18 en 25 en tot tijdelijke vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever verschuldigd in hoofde van deze jongeren.
Ter uitvoering van dit genummerd KB werd op 31 juli 1990 het Besluit van de Vlaamse Executieve genomen houdende éx inrichting van het experimenteel secundair onderwijs met beperkt leerplan voor sommige categorieën jongeren van 18 tot 25 jaar (BS 26 september 1990), gewijzigd door het Besluit van de Vlaamse Executieve van 18 december 1991 (BS 26 februari 1992).
Terloops zij hier gesteld dat op dezelfde datum (31 juli 1990) een ander Executieve-Besluit werd genomen houdende inrichting van het deeltijds beroepssecundair onderwijs) Dit besluit is echter toepasselijk op een andere categorie jongeren (nl. van minder dan 18 jaar) dan deze bedoeld in het eerstgenoemde
Het besluit van 31 juli 1990 was oorspronkelijk van kracht voor één schooljaar (tot 31 augustus 1991) doch werd nadien met 1 jaar verlengd, nl. tot 31 augustus 1992 (zie respectievelijk de artikelen 12 en 3 van de besluiten van 31 juli 1990 en van 18 december 1991).
Voor het (schooljaar 1992-1993 werd dan een nieuw besluit van de Vlaamse Executieve genomen houdende inrichting van het experimenteel secundair onderwijs met beperkt leerplan (Besluit Vlaamse Executieve van 23 juli 1992; BS 4 december 1992).
In art. 1 van dit besluit worden de bepalingen van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II (behoudens enkele uitzonderingen), die betrekking hebben op het deeltijds beroeps-secundair onderwijs toepasselijk verklaard op sommige categorieën van jongeren van 18 tot 25 jaar. Deze bepalingen hebben meer bepaald betrekking op de structuur, organisatie, de normen en lessenrooster van deze studies.
Voor het overige blijft dit experimenteel secundair onderwijs zijn eigen karakteristieken behouden en wordt het in geenendeel gelijkgesteld met, laat staan vervangen door, het deeltijds beroepssecundair onderwijs, dat wat hem betreft: geregeerd blijft door het Besluit van de Vlaamse Executieve van 31 juli 1990, zoals dit gewijzigd en voor onbepaalde duur genomen is, doch binnen de perken van art. 46, §1 van het decreet betreffende het secundair onderwijs.
Zo blijft het experimenteel secundair onderwijs met beperkt leerplan voorbehouden voor leerlingen van 18 tot 25 jaar die een \ overeenkomst tewerkstelling-opleiding of een industriële \ leerovereenkomst hebben afgesloten (art. 4 van het Besluit van de Vlaamse Executieve van 23 juli 1992 en het KB 495).
Blijkens genoemd art. 1bis moet experimenteel onderwijs in kwestie beantwoorden aan alle voorwaarden ter zake, gesteld door de betrokken Gemeenschap. Bij gebreke daarvan kan het onderwijs niet bestempeld worden als experimenteel secundair onderwijs met beperkt leerplan. Bovendien stelt art. 1bis dat art. 62, §2 G.W. ten behoeve van het niet meer leerplichtige kind dat een erkende vorming volgt onverminderd moet worden toegepast.
Dit houdt o.i. in dat een onderwijs dat niet voldoet aan de normen van het experimenteel secundair onderwijs met beperkt leerplan, zoals neergelegd in het Besluit van de Vlaamse Executieve van 23 juli 1992, niet valt onder de toepassing van art. 1bis van KB van 30 december 1975.