Tijdens onze controleverrichtingen hebben wij kunnen vaststellen dat sommige aansluitingen verwezenlijkt werden door de tussenkomst van derde personen die hiertoe niet speciaal gemandateerd werden (al dan niet aangenomen en particuliere sociale secretarissen). Sommige kassen hebben getracht deze aansluitingen als geldig te beschouwen.
In geen geval, kunnen wij deze wijze van aansluiting aanvaarden en dit om volgende redenen:
l°) in haar advies KC. 132/3250 (1), door de Minister goedgekeurd, heeft de Commissie van Advies inzake Betwiste Zaken geoordeeld dat de aangenomen sociale secretarissen geen ander doel mogen nastreven dan dit hetwelk er in bestaat geheel of gedeeltelijk formaliteiten te vervullen die op hun aangeslotenen rusten en dat men niet als dusdanig de keuze van een kas of van een onderlinge kas mag beschouwen;
2°) uit een brief van 2 juni 1951 aan de Commissie van Advies inzake Betwiste Zaken gericht door de Vereniging van de Sociale Secretarissen van Werkgevers blijkt, dat zij het inzicht niet hebben een algemene noch een speciale volmacht, die hen machtigt een compensatiekas te kiezen, te aanvaarden. A fortiori geldt dit eveneens zo dergelijke volmacht hun niet gegeven werd.
Bijgevolg worden de kassen verzocht voortaan de aanvragen tot aansluiting ingediend door derden, die hiertoe niet speciaal gemandateerd zijn, te weigeren.
Door speciale mandataris, moet verstaan worden, de drager van een behoorlijk opgestelde volmacht die uitdrukkelijk de benaming van de kas vermeldt waarvan de opdrachtgever wenst deel uit te maken.