De Rijksdienst heeft geconstateerd dat er bij de kinderbijslagfondsen de strekking bestaat om, met de jaren, een reeks nieuwe geldelijke voordelen aan hun personeel toe te kennen.
Ofschoon het beginsel van de toekenning van dergelijke voordelen niet strijdig is met de vrijheid van organisatie die de wetgever aan de erkende vrije kinderbijslagfondsen heeft willen verlenen, moet het nochtans kunnen verenigd worden met het feit dat diezelfde instellingen deelnemen aan het beheer van de sociale zekerheid die een ware openbare dienst uitmaakt.
Bijgevolg is het normaal en redelijk dat de toeneming van de administratiekosten der primaire instellingen zich zou inspireren op de algemene beweging ter beheersing van de openbare uitgaven en dat zij rekening zou houden met de algemene evolutie van de instellingen van openbaar nut die onder de toepassing vallen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.
Bovendien is het mechanisme voor het dekken van de administratiekosten derwijze opgevat dat in de eerste plaats het boni van sommige fondsen aangewend wordt tot dekking van het mali van andere fondsen.
Het zou dus abnormaal zijn dat de fondsen met een batig saldo systematisch het totaal bedrag van hun provisie zouden uitgeven, inzonderheid door het toekennen van aanvullende voordelen aan hun personeel.
Bijgevolg beveelt het Beheerscomité van de Rijksdienst U nadrukkelijk aan U te schikken naar de hierna verstrekte onderrichtingen inzake geldelijke voordelen voor uw personeel.
Het ongerechtvaardigd niet-naleven van deze onderrichtingen zou een ongunstig element vormen bij de beoordeling van het goede beheer van een kinderbijslagfonds, dat om dekking van zijn administratiekosten zou verzoeken bij toepassing van artikel 5 van het koninklijk besluit van 21 mei 1973 tot vaststelling van de berekeningswijze van de toelage tot dekking van de administratiekosten van de kinderbijslagfondsen.
A. Het aanvullend pensioen
Het aanvullend pensioen mag maar samengesteld worden ten behoeve van gans het personeel, o.a. door middel van een groepsverzekering; de elementen van dit aanvullend pensioen zouden moeten zijn én de verloonde bezoldiging én het aantal jaren dienst in het kinderbijslagfonds.
B. De bezoldiging en de voordelen in specie
Onder voorbehoud van het onderstaande in verband met de eindejaarspremie, de premie toegekend ter gelegenheid van een ambtsjubileum en van de pensionering en de tegemoetkomingen van sociale aard, moeten de bezoldiging van het personeel en de toekenning van de voordelen in specie geschieden met inachtneming van de volgende twee regelen:
1° vastgesteld zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in een paritair orgaan overeenkomstig de wet van 5 december 1968 op de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;
2° bij ontstentenis van een dergelijke collectieve overeenkomst of ter aanvulling daarvan, vastgesteld zijn door de Raad van Beheer van het kinderbijslagfonds, uit eigen beweging of na onderhandeling met de vakbondsorganen, aan de hand van algemene maatregelen die voor het gezamenlijke personeel gelden, zelfs als deze in hun tenuitvoerlegging persoonsgebonden zijn. Deze maatregelen moeten stoelen op een financieringsplan waaruit blijkt dat het financieel evenwicht van het kinderbijslagfonds voor een periode van 5 jaar, onder overigens gelijk blijvende omstandigheden, niet in het gedrang zal komen.
Voor de eindejaarspremie, de buitengewone premie toegekend ter gelegenheid van een ambtsjubileum of de premie uitgekeerd bij de pensionering van een personeelslid mag het bedrag dat van de laatst genoten maandwedde niet te boven gaan.
De kinderbijslagfondsen kunnen ofwel rechtstreeks ofwel via een sociale dienst bepaalde tegemoetkomingen van sociale aard aan hun personeelsleden verlenen. Het betreft vrijgevigheden door de werkgever toegekend, met uitsluiting van elk voordeel in specie of in natura hetwelk de werknemer uit kracht van zijn arbeidsovereenkomst kan eisen.
Het jaarbedrag van deze tegemoetkomingen van sociale aard wordt berekend op de provisie voor administratiekosten, volgens een verhouding gelijkwaardig aan die, welke de Rijksdienst aan zijn eigen sociale dienst besteedt (thans bedraagt deze verhouding 4%).
Onder voorbehoud van het handhaven van de burgerlijk verworven rechten, worden kinderbijslagfondsen die wensen andere voordelen te blijven verlenen of in de toekomst er nieuwe aan hun personeelsleden te verlenen, met klem verzocht hun gerechtvaardigde voorstellen ten spoedigste voor te leggen ten einde het Beheerscomité van de Rijksdienst in staat te stellen dienaangaande een advies uit te brengen.