De wet van 27 februari 1987 (...) wijzigt vanaf 1 juli 1987, datum waarop zij in werking treedt, de artikelen 47, 47bis en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders. (Zie de artikelen 23 tot 27 van bedoelde wet en artikel 40 van het koninklijk besluit van 6 juli 1987).
In afwachting van meer expliciete onderrichtingen, delen wij u hierna enkele richtlijnen mede aangaande de gewijzigde teksten.
In de eerste plaats willen wij uw aandacht vestigen op het feit dat enkel de artikelen 47, (47bis) en 63, G.W., werden gewijzigd, wat inhoudt dat gehandicapte kinderen, wier recht op kinderbijslag tevens steunt op de bepalingen van artikel 62, G.W. (vb. student zijn), in de kinderbijslagregeling kunnen blijven tot de leeftijd van 25 jaar wat de gewone kinderbijslag betreft en slechts de bijkomende bijslag, voorzien in artikel 47, G.W., verliezen op de leeftijd van 21 jaar, dit in tegenstelling tot de gehandicapte kinderen die uitsluitend rechtgevend zijn krachtens de nieuwe bepalingen van artikel 63, G.W., wier recht op de verhoogde bijslag van artikel 47, G.W., alsook het recht op de gewone kinderbijslag eindigt op de leeftijd van 21 jaar.
Rekening houdend met deze vaststelling zal het derhalve nodig zijn, alvorens de betaling van de gewone kinderbijslag stop te zetten op de leeftijd van 21 jaar, na te gaan of het gehandicapte kind niet de voorwaarden vervult van artikel 62, G.W.
De vroegere bepalingen van de artikelen 47 en 63, G.W., zoals die bestonden vóór 1 juli 1987, blijven van toepassing op de gehandicapte kinderen die ten minste 21 jaar zijn op 1 juli 1987, m.a.w. die geboren zijn vóór 1 juli 1966. De nieuwe bepalingen van de artikelen 47 en 63, G.W., zijn van toepassing op de kinderen, die geboren zijn op 1 juli 1966 en later, wat betekent dat de gewone kinderbijslag, uitsluitend toegekend krachtens artikel 63, G.W., en de verhoogde kinderbijslag, toegekend krachtens artikel 47, G.W., voor deze kinderen slechts verschuldigd is tot zij de leeftijd van 21 jaar bereiken, rekening houdend met de bepalingen van artikel 48, G.W.
Voorbeelden:
1) gehandicapt kind, geboren op 30 juni 1966:
- recht op gewone kinderbijslag: eventueel levenslang (vroeger artikel 63, G.W.);
- recht op verhoogde kinderbijslag: eventueel tot 25 jaar (vroeger artikel 47, G.W.)
2) gehandicapt kind, geboren op 1 juli 1966:
- recht op gewone kinderbijslag (uitsluitend op basis van het nieuwe artikel 63, G.W.): tot 31 juli 1987;
- recht op verhoogde kinderbijslag: tot 31 juli 1987 (nieuw artikel 47, G.W.)
Wij verzoeken u alle nodige maatregelen te nemen om onverschuldigde betalingen te voorkomen. Tevens dient u de betrokken bijslagtrekkenden (dus ook de instellingen, die 2/3 van de kinderbijslag ontvangen) in te lichten over de stopzetting van de betaling van de kinderbijslag en te vermelden dat een aanvraag om tegemoetkomingen kan worden ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de gehandicapte is ingeschreven in de bevolkings- of vreemdelingenregisters. Deze aanvraag zal kunnen gebeuren ten vroegste 12 maanden vóór het bereiken van de leeftijd van 21 jaar. Op te merken valt hierbij dat het recht op tegemoetkomingen als gehandicapte uitwerking heeft ten vroegste de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de indiening van de aanvraag.
Uit sociaal oogpunt is het dan ook aangewezen de belanghebbenden hiervan tijdig in kennis te stellen, d.w.z. wanneer het gehandicapte kind de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt, opdat er geen leemte zou ontstaan tussen het einde van het recht op kinderbijslag en het begin van het recht op de tegemoetkomingen aan gehandicapten.
Artikel 63 zoals het van toepassing is op kinderen geboren op 1 juli 1966 of later.