Met ingang van 1 juli 1987 wordt artikel 56, § 2, eerste lid, 3°, KBW, vervangen door een nieuwe bepaling.
De bedoeling is deze tekst aan te passen aan de bepalingen van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan de gehandicapten en tevens ook aan de nieuwe formulering van artikel 56quinquies, § 1, KBW.
Beoogd wordt de gehandicapte werknemer, wiens verdienvermogen verminderd is tot één derde of minder van wat een valide werknemer kan verdienen of die behoort tot categorie II, III of IV wat betreft de integratietegemoetkoming, dat wil zeggen wiens graad van zelfredzaamheid vastgesteld is op tenminste 9 punten, een recht op kinderbijslag toe te kennen tegen de bij artikel 50ter bepaalde bedragen.
Tenslotte wordt het recht van de gehandicapte, wiens percentage arbeidsongeschiktheid vastgesteld werd op 65 pct. overeenkomstig de vroegere reglementering, namelijk de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan de minder-validen, gevrijwaard in de laatste zin van de nieuwe bepaling van artikel 56, § 2, eerste lid, 3°, KBW.