Het in rand vermelde koninklijk besluit van 25 november 1991 wijzigt één der voorwaarden waaraan de gepensioneerde, invalide en langdurig werkloze moeten voldoen om aanspraak te kunnen maken op de verhoogde kinderbijslag, meer bepaald de voorwaarde m.b.t. het toegelaten vervangingsinkomen.
Dit koninklijk besluit verhoogt het toegelaten vervangingsinkomen tot 27 maal het maximum dagbedrag van de invaliditeitsuitkering (...).
Aldus wordt vermeden dat de gerechtigden het voordeel van de verhoogde schaal verliezen voor de maanden die in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, 27 vergoedbare dagen tellen.
Artikel 2 van dit koninklijk besluit bepaalt dat de gerechtigden geen vervangingsinkomens mogen genieten die meer bedragen dan het in artikel 1, 4de lid van het koninklijk besluit van 12 april 1984 vermelde bedrag.
De verwijzing naar het 4de lid houdt echter geen rekening met het koninklijk besluit van 7 mei 1991 dat in hetzelfde artikel een nieuw 3de en 4de lid invoegt. Het betreft hier een materiële vergissing die zo spoedig mogelijk zal rechtgezet worden. In afwachting van deze rechtzetting dient U te lezen "zesde lid".
Het koninklijk besluit verduidelijkt ook welke vervangingsinkomens samengeteld moeten worden om na te gaan of de maximumgrens niet overschreden werd. Aan de huidige administratieve praktijk op dit vlak wordt evenwel niets gewijzigd.
Dit koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf 1 februari 1992 (...).