Overeenkomstig artikel 62, § 6 G.W. wordt kinderbijslag toegekend tot de leeftijd van 25 jaar ten voordele van het niet meer leerplichtige kind dat ingeschreven is als werkzoekende en een leertijd beëindigd heeft.
Het begrip "leertijd" werd in de werkloosheidsreglementering beschouwd als een leertijd verricht ter uitvoering van een leerovereenkomst gesloten door bemiddeling van een leersecretariaat of in een daartoe erkend centrum, inrichting of onderneming.
Jongeren waarvoor een gecontroleerde leerverbintenis werd afgesloten, en die een opleiding volgden bij hun ouders of voogd beantwoordden niet aan de bij artikel 124 van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid gestelde voorwaarden.
Met ingang van 1 juni 1992 wordt de werkloosheidsreglementering terzake verruimd. Op grond van artikel 36 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidreglementering (B.S. 31 december 1991, van kracht vanaf 1 juni 1992) wordt de gecontroleerde leerverbintenis met het leercontract gelijkgesteld. Dit betekent concreet dat vanaf 1 juni 1992 de jongere die een leerverbintenis beëindigd heeft en zich heeft laten inschrijven als werkzoekende gedurende 90 of 180 kalenderdagen, recht verwerft op de kinderbijslag, voor zover alle overige voorwaarden vervuld zijn.
Dit geldt ook wanneer de leerverbintenis beëindigd werd vóór 1 juni 1992. In deze gevallen zal de uitwerking van de maatregelen echter worden beperkt. Conform artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 6 G.W. begint de periode van 90 of 180 kalenderdagen in regel te lopen de dag na de beëindiging van de leertijd.
Aangezien de jongere zich ten vroegste op 1 juni 1992 als werkzoekende kan laten inschrijven, zal het recht op kinderbijslag gedurende de periode van 90 of 180 kalenderdagen worden verminderd met het reeds verlopen gedeelte van de periode dat zich situeert tussen het beëindigen van de leertijd en de inschrijving als werkzoekende. In die gevallen zal de kinderbijslag dus niet de hele wachtperiode inzake werkloosheid dekken.
Voorbeeld :De leerovereenkomst werd aangevat op 1 september 1990 en wordt beëindigd op 30 juni 1992.
Mits alle andere voorwaarden van artikel 62, § 6, G.W. vervuld zijn, verwerft dit kind recht op kinderbijslag tijdens de wachttijd van 90 of 180 kalenderdagen.
Voorbeeld : De leerverbintenis werd aangevat op 1 januari 1990 en er werd een einde aan gesteld op 31 maart 1992. Betrokkene is dan 19 jaar oud.
De periode van 180 dagen begon te lopen op 1 april 1992. Daar de jongere zich pas op 1 juni 1992 als werkzoekende kan laten inschrijven, bekomt hij nog kinderbijslag voor de periode vanaf 1 juni 1992 tot en met het einde van het resterende deel van 180 kalenderdagen nl. 30 september.
De bepalingen van deze omzendbrief treden in werking op 1 juni 1992.