Volgende besluiten zijn verschenen in het Belgisch Staatsblad van 24 oktober 2006:
1. koninklijk besluit van 3 oktober 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 oktober 2004 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, SWKL;
2. koninklijk besluit van 3 oktober 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag.
De tekst van beide besluiten is als bijlage bij deze omzendbrief gevoegd.
1. Pro memorie
De programmawet van 27 december 2004 heeft, met terugwerkende kracht tot 1 oktober 1999, artikel 56bis, § 2, derde alinea, KBW gewijzigd en de omstandigheden waarin de verhoogde wezenbijslag opnieuw wordt toegekend, geüniformeerd, ongeacht of een einde werd gesteld aan een nieuw huwelijk of aan een feitelijk gezin.
2. Coherentie met andere reglementeringen
1. Koninklijk besluit van 3 oktober 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 oktober 2004 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, SWKL
Om recht te hebben op de sociale toeslag moet de langdurig werkloze, invalide en gepensioneerde o.m. de hoedanigheid hebben van rechthebbende met personen ten laste.
Een gezinstype dat hieraan beantwoordt is dat van de rechthebbende die niet meer samenwoont met de bijslagtrekkende, andere ouder, al dan niet (ex-)echtgenoot. Een voorwaarde is wel dat de bijslagtrekkende niet opnieuw gehuwd is of geen feitelijk gezin vormt ?in de zin van artikel 56bis, § 2, KBW (art. 1, enige alinea, 3° en 4°, KB 26 oktober 2004).
Overeenkomstig de derde alinea van artikel 56bis, § 2, KBW kan het sociale supplement opnieuw verkregen worden, wanneer de bijslagtrekkende niet meer samenwoont met de nieuwe echtgenoot of het feitelijk gezin stopgezet is.
Het koninklijk besluit van 3 oktober 2006 vervangt in voormeld artikel 1, enige alinea, 3° en 4° van het koninklijk besluit van 26 oktober 2004 de loutere verwijzing naar artikel 56bis, §2, KBW, wat betreft het aangaan en stopzetten van een nieuw huwelijk, door de volledige tekst van de terzake geldende voorwaarde. Deze tekst verwijst naar die van artikel 56, § 2, derde alinea, KBW.
Het besluit treedt in werking op 1 november 2006. Het gaat hier evenwel om een formele aanpassing van een regeling die al van kracht was (cf. MO 588 van 17 maart 2005). De praktijk blijft dus ongewijzigd.
2. Koninklijk besluit van 3 oktober 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag
Artikel 8, § 1 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 voorziet in het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag de regeling van toekenning van wezenbijslag, tegenhanger van artikel 56bis, KBW.
Het tweede koninklijk besluit van 3 oktober 2006 past, in het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag, de voorwaarde waaronder opnieuw recht kan verkregen worden op verhoogde wezenbijslag na de beëindiging van een nieuw huwelijk, aan in de zin als het huidige artikel 56bis, § 2, derde alinea, KBW.
Dit besluit treedt eveneens in werking op 1 november 2006, maar wordt de facto al toegepast. De praktijk blijft dus ongewijzigd.