Sommige scholen, voornamelijk privé-scholen, verstrekken onderwijs naar rato van een schooljaar voorbehouden voor de theorie en een ander jaar dat voornamelijk gewijd is aan de praktijk of aan stages uitgevoerd in een bedrijf. Indien het diploma dat de studies afsluit niet wettelijk gereglementeerd is, dan kan het recht op kinderbijslag niet behouden blijven voor het tweede jaar voor het kind dat deze opleiding volgt. Voor een gelijkschakeling van de uren gewijd aan stages met lesuren, stelt het bovenvermelde besluit van 30 december 1975 inderdaad een dubbele voorwaarde : het kind moet een minimum aantal uren lessen volgen en het diploma afgeleverd door de school moet wettelijk gereglementeerd zijn door een van de Gemeenschappen die het onderwijs onder zijn bevoegdheden heeft.
De evolutie van de maatschappij leidt tot de creatie van nieuwe opleidingen voor beroepen, en de toetreding hiertoe hangt wettelijk af van het volbrengen van stages.
Deze situaties doen zich met name voor bij de opleiding van studenten in de schoonheidszorg en de opleiding van verzekeringsagenten.
Het is duidelijk dat een te strikte toepassing van de wettelijke bepalingen de jongeren straft die deze types van onderwijs gekozen hebben. In overleg met het Ministerie van Sociale zaken werd een breder standpunt aangenomen. Vanuit een streven naar rechtvaardigheid verzoek ik u de volgende regels toe te passen.
- Met lesuren zoals gedefinieerd in artikel 1,2° van het koninklijk besluit van 30 december 1975 moet de praktische opleiding gelijkgesteld worden, bestaande uit stages en praktische oefeningen, indien ze een noodzakelijke aanvulling uitmaakt van de theoretische lessen die leiden naar het behalen van een diploma, zonder dat er een verhouding vereist is tussen deze twee elementen voor een bepaald schooljaar ; de verdeling van lessen en stages over twee afzonderlijke jaren vormt dus geen obstakel.
- Wanneer het diploma afgeleverd door de school niet wettelijk gereglementeerd is, kan men aannemen dat de stages, indien de toetreding tot het beroep wettelijk gereglementeerd is en deze reglementering het volbrengen van stages vereist, beantwoorden aan het voorschrift van artikel 8 van het koninklijk besluit van 30 december 1975.
In dit geval moet de stage beschouwd worden op dezelfde wijze als een stage die de toekenning van een gereglementeerd diploma toelaat.
Het is echter een vereiste dat de school in zijn programma het bestaan verklaart van een stage die tenminste het equivalent is van de stage beschreven in de reglementering betreffende de toetreding tot het beroep.
Voorbeeld van de opleiding in schoonheidszorg
- Een leerling volgt een opleiding in een privé-school waar het tweede jaar bezoldigde stages omvat (5.000 BEF vergoeding per maand) bij beroepsschoonheidsspecialistes. In de onderwijsinstelling worden er iedere maandag van oktober tot maart theoretische en praktische lessen gegeven.
Het attest dat de school aflevert op het einde van de cyclus is niet wettelijk gereglementeerd.
Een variant zou zijn dat de leerling in het tweede jaar een stage moet volbrengen met uitsluiting van iedere theoretische vorming.
- Om te leiden tot een recht op kinderbijslag moeten de studies beantwoorden aan de volgende voorwaarden :
- de lessen en praktische oefeningen moeten gegeven worden gedurende tenminste vijftien. uur per week, verdeeld over tenminste zes halve dagen en naar rato van tenminste een les van vijfenveertig minuten per halve dag;
- de lessen moeten gegeven worden voor 19 uur;
- de school moet verklaren dat het programma van de opleiding beantwoordt aan de inhoud en het aantal uren stage vereist om toe te treden tot het beroep - in dit geval een minimum van vierhonderd uur effectieve praktijk met betrekking tot de materie voorzien door het koninklijk besluit van 14 januari 1993 (B.S. van 03.03.93) tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van schoonheidsspecialist(e) in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen;
- het loon of de vergoeding ontvangen voor deze stages mag het bedrag van de bezoldiging niet overschrijden waarboven een leerling ophoudt kinderbijslag te genieten.
Voorbeeld van de opleiding eigen aan de verzekeringsagenten
- Een leerling volgt een opleiding in een van de twee privé-scholen die onlangs werden opgericht en die functioneren met de goedkeuring van de Controledienst voor de Verzekeringen.
De afgeleverde attesten zijn niet wettelijk gereglementeerd. Het programma omvat een eerste periode met lessen en eindigt met stages van verschillende maanden, of bij een verzekeringsbedrijf, of bij een zelfstandige makelaar.
- Om te leiden tot een recht op kinderbijslag moeten de studies beantwoorden aan de volgende voorwaarden :
- de lessen en praktische oefeningen moeten gegeven worden gedurende tenminste vijftien uur per week, verdeeld over tenminste zes halve dagen en naar rato van tenminste een les van vijfenveertig minuten per halve dag;
- de lessen moeten gegeven worden voor 19 uur;
- de school moet verklaren dat het programma van de opleiding beantwoordt aan de inhoud en het aantal uren stage vereist om toe te treden tot het beroep - in dit geval een minimum van twee jaar praktische ervaring zoals voorzien in artikel 26 van het koninklijk besluit van 25 maart 1996 (B.S. van 03.04.96) genomen tot uitvoering van de wet van 27 maart 1995 (B.S. van 14.06.95) betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, of een jaar voor de houders van bepaalde diploma's of voor personen die met vrucht een gespecialiseerde cursus in verzekeringen volgden goedgekeurd door de Controledienst voor de Verzekeringen;
- het loon of de vergoeding ontvangen voor deze stages mag het bedrag van de bezoldiging niet overschrijden waarboven een leerling ophoudt kinderbijslag te genieten.
Iedere moeilijkheid die op dit vlak rijst mag voorgelegd worden aan de controledienst van de Rijksdienst.
