lk deel u mee dat de Minister van Sociale Zaken op grond van artikel 2, tweede lid, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag beslist heeft dat de voorwaarde van werkelijk en ononderbroken verblijf gedurende tenminste de laatste vijf jaar die de indiening van de aanvraag om gewaarborgde gezinsbijslag voorafgaan, niet van toepassing is, zowel in hoofde van de natuurlijke persoon die een Kosovaars kind uitsluitend of hoofdzakelijke ten laste heeft, als in hoofde van het Kosovaarse kind zelf.
Deze beslissing heeft betrekking op de gezinnen bestaande uit Kosovaren die het bijzonder statuut genieten van Kosovaarse vluchtelingen bepaald in de rondzendbrieven van 19 april 1999 en 11 mei 1999, en waarbij het kind uitsluitend of hoofdzakelijk ten laste is van een natuurlijk persoon.
Het O.C.M.W. zal nagaan of de betrokkenen over de vereiste verblijfsdocumenten beschikken.
Het voordeel van deze beslissing wordt ten vroegste toegekend vanaf de datum waarop de
Kosovaren aanspraak kunnen maken op het voormelde bijzondere statuut.
De kinderbijslag-instellingen die een aanvraag om kinderbijslag ontvangen die op grond van de beslissing van de Minister van Sociale Zaken binnen het toepassingsgebied van de regeling van de gewaarborgde gezinsbijslag valt, worden verzocht de aanvraag over te maken aan de dienstGewaarborgde gezinsbijslag van de Rijksdienst.