1. Overzicht van de aanpassingen voor het academiejaar 2015 - 2016
- Aanpassing van de procedure bij ontbrekende studiegegevens van studenten in de Vlaamse Gemeenschap - nieuwe briefmodule "15 november"
- Aanpassing procedure en formulier P7-D voor de Duitstalige Gemeenschap
- Opvolging DIMONA/RIP(PPO) - aangiften bij deeltijds onderwijs en de jongeren met een leerovereenkomst: nieuwe module "werken leren_RIP" en aanpassing van het formulier P9
- Tewerkstelling bij voltijds onderwijs: verzending informatiebrief Student_RIP
- Aanpassing van de procedure inzake provisionele betaling voor studenten die in het buitenland studeren
- Aanpassing van de procedure voor de Université de Namur
- Actualisatie van het informatieblad Student
2. Het toekenningsproces
2.1. De Vlaamse Gemeenschap: dossiertaalcode = N
Aanpassing van de procedure bij ontbrekende studiegegevens
De procedure meegedeeld met dienstbrief 999/c.164 schreef voor dat, indien blijkt dat de studiegegevens ontbreken of ontoereikend zijn na de verwerking van de fluxberichten D062 voor november in december, de briefmodule "15 december" verstuurd wordt. Hieraan werd een formulier P7-B bevestigd om zo alsnog de studiegegevens op te vragen. Deze procedure wordt aangepast om te vermijden dat studenten, die zijn ingeschreven voor een studie waarvan men normaliter een fluxbericht D062 had moeten ontvangen, zich met papieren attesten richten tot hun onderwijsinstelling.
- Aan de gezinnen met studenten wonende in Vlaanderen, voor wie er na de verwerking van de attesten D062 m.b.t. oktober (die de kinderbijslagfondsen ontvangen in november) nog geen toereikende studiegegevens voorhanden zijn en van wie evenmin een ander statuut gekend is (b.v. werkzoekende), wordt op 15 november de briefmodule "15 november" gestuurd (zie bijlage 1). Met deze briefmodule wordt informatie opgevraagd over het statuut van de jongere. Het formulier P7-B wordt niet meer bijgevoegd. Naargelang het statuut van de jongere ontvangt het gezin na terugzending van de brief het passende formulier van het kinderbijslagfonds. De brief vermeldt ook de website waar het passende formulier kan geprint worden om dit vervolgens op te sturen.
- Wanneer het gezin laat weten dat de student reeds vóór 1 november ingeschreven was in een onderwijsinstelling van de Vlaamse of Duitstalige Gemeenschap, signaleert het kinderbijslagfonds dit met vermelding van de naam, voornaam en INSZ als een afwijkend geval aan de dienst Monitoring van FAMIFED voor verder onderzoek naar het ontbreken van het studieattest D062 (monitoring.ctrl@famifed.be).
- De kinderbijslag wordt provisioneel doorbetaald tot 30 november 2015 (laatste betaling op 8 december).
- Voor de gesignaleerde anomalieën contacteert de dienst Monitoring deVlaamse Gemeenschap om na te gaan of er al dan niet (bijkomende) studiegegevens voorhanden zijn. In bevestigend geval bezorgt de Vlaamse Gemeenschap een "print screen" van die studiegegevens aan de dienst Monitoring, die de informatie onmiddellijk doorstuurt aan de betrokken kinderbijslagfondsen met als doel voor de studenten die recht hebben op kinderbijslag de betalingen ook na 30 november verder te zetten. De gegevens meegedeeld met de "print screen"worden daarna bevestigd in de volgende flux D062 die de kinderbijslagfondsen in december ontvangen.
- Indien noch een reactie wordt ontvangen van het gezin op de module 15 november, noch begin december bijkomende studiegegevens worden onvangen met de studieattesten D062 m.b.t.de maand november, wordt op 15 december 2015 de procedure om de provisioneel betaalde kinderbijslag terug te vorderen op gestart. Tenzij het geval nog in behandeling is bij de dienst Monitoring wordt het debet met de bestaande debetbrieven aan de bijslagtrekkende betekend. De module "15 december" meegedeeld met de dienstbrief 999/c.164 wordt afgeschaft.
2.2. De Duitstalige Gemeenschap: dossiertaalcode = D
Verzending van een aangepast formulier P7-D
Door de kinderbijslagfondsen werd gesignaleerd dat de overgrote meerderheid van de studenten wonende in de Duitstalige Gemeenschap onderwijs volgen in een instelling van de Franse Gemeenschap. Bijgevolg werden de studiegegevens voor deze groep studenten niet ontvangen met de flux D062. Die situatie kan ertoe leiden dat er zich een vertraging of schorsing van de betaling van de kinderbijslag voordoet, omdat de ouders onvoldoende geïnformeerd zijn over wat zij moeten doen om in regel te zijn met de kinderbijslag.
Om de kwaliteit van de dienstverlening van de kinderbijslagfondsen aan deze gezinnen op peil te houden wordt voor het academiejaar 2015-2016 de procedure bijgesteld.
- De fluxen D062 worden dadelijk verwerkt.
- Wanneer op 15 september nog geen studiebewijs D062 werd ontvangen, wordt aan al deze gezinnen met studerende kinderen vanaf 18 jaar een formulier P7 gestuurd, waarin aanpassingen werden aangebracht om rekening te houden met de specifieke situatie binnen de Duitstalige Gemeenschap. Het aangepaste formulier (zie bijlage 7) is een gemengd formulier Duits-Frans. Het informatiegedeelte en deel P7-A zijn in het Duits opgemaakt. Hierin wordt verduidelijkt dat het deel P7-B alleen moet ingevuld worden als het kind studeert in een onderwijsinstelling van de Franse Gemeenschap, waarvoor gedeelte P7-B in het Frans werd opgemaakt, of wanneer het gaat om onderwijsvormen die niet in flux D062 vervat zijn (onderwijs voor sociale promotie, avondonderwijs, volwassenenonderwijs, privéonderwijs, erkende vormingen). Bij studies in een onderwijsinstelling van de Duitstalige Gemeenschap dient het gezin enkel het gedeelte P7-A te ondertekenen en op te sturen en wordt flux D062 afgewacht.
- In geval van non-respons volgt een herinnering op 15 november.
- De kinderbijslag wordt provisioneel doorbetaald tot 30 november 2015 (laatste betaling op 8 december).
- De gevallen waarbij volgens de teruggestuurde P7-A sprake is van studies in de Duitstalige of Vlaamse Gemeenschap, maar waarbij de ontvangst van de flux D062 uitbleef worden gesignaleerd aan de Dienst Monitoring van FAMIFED die navraag doet bij de betrokken Gemeenschap (cf. supra)
- Indien op 15 december de toereikende studiegegevens nog steeds ontbreken, wordt de procedure om de provisioneel betaalde kinderbijslag terug te vorderen, opgestart. Tenzij het geval nog in behandeling is bij de dienst Monitoring wordt het debet met de bestaande debetbrieven aan de bijslagtrekkende betekend. De module 15 december meegedeeld met de dienstbrief 999/c.164 wordt afgeschaft.
2.3. De Franse Gemeenschap: dossiertaalcode = F
De bestaande procedure met verzending van de formulieren P7-F wordt behouden voor het komende school- en academiejaar met dien verstande dat bij het ontbreken van de studiegegevens op 15 december 2015 de terugvordering van de provisioneel betaalde kinderbijslag met bestaande debetbrieven aan het gezin wordt betekend. De module 15 december meegedeeld met de dienstbrief 999/c.164 wordt afgeschaft.
De verzendingformulieren en modules per gemeenschap
Vlaamse Gemeenschap |
Module 18+
Verwerking D062
Module "15 november"
Provisionele betaling tot 30/11 |
Terugvorderingsprocedure op 15 december met de bestaande debetbrieven |
Franse Gemeenschap |
P7 op 15 september
Herinnering op 15 november
Provisionele betaling tot 30/11 |
Terugvorderingsprocedure op 15 december met de bestaande debetbrieven |
Duitse Gemeenschap |
Verwerking D062
P7 (gemeng) op 15 september (indien nog geen D062)
Herinnering op 15 november
Provisionele betaling tot 30/11 |
Terugvorderingsprocedure op 15 december met de bestaande debetbrieven |
3. De tewerkstelling van de (deeltijdse) student
3.1. Verwerking RIP(PPO)-berichten
Teneinde alle jongeren die aan de inkomensnorm zijn onderworpen gelijk te behandelen op het vlak van de opvolging bij een tewerkstelling werd met de circulaire van FAMIFED 1386/2015 aangekondigd dat vanaf september 2015 in overleg met de kinderbijslagfondsen de DIMONA/RIP(PPO)-aangiften ingeschakeld zullen worden in het onderzoek naar het recht op de kinderbijslag voor de jongeren die deeltijds werken, een leerovereenkomst/leerverbintenis of een ondernemingsopleiding hebben afgesloten. Volgende richtlijnen gelden vanaf het school- en academiejaar 2015-2016.
a. Procedure voor het deeltijds onderwijs (het werkplekleren)
Het betreft:
- Voor het deeltijds onderwijs in de Vlaamse/Duitstalige Gemeenschap: code 312/313 + RIP;
- Voor het deeltijds onderwijs in de Franse Gemeenschap: vraag 21 van P7B + RIP;
Ter opvolging van de inkomstennorm wordt bij ontvangst van een RIP-bericht aan het einde van de maand de briefmodule "werken leren_RIP" verzonden (zie bijlage 3) om de inkomsten uit de stage en andere tewerkstellingen of uitkeringen op te vragen voor de desbetreffende maand. De vroegere briefmodule "deeltijds werken_studeren" komt te vervallen en een kopie van de stage-overeenkomst wordt niet meer gevraagd. De betalingen worden geschorst tot de module met de gegevens over de maandelijkse inkomsten uit de stage en andere tewerkstellingen of uitkeringen wordt teruggestuurd. Men moet zich ervan vergewissen dat het gezin ingelicht werd met de module "werken leren _RIP" vóór de schorsing van de betalingen ingaat. Wanneer de betalingen geschorst blijven, wordt einde juni (einde van het schooljaar) aan het gezin nogmaals de module " werken leren_RIP" verstuurd om de maandelijkse inkomsten van de voorbije periode aan het grensbedrag te toetsen en desgevallend te regulariseren.
b. Procedure voor de jongeren met een leerovereenkomst
De verzending van het formulier P9 wordt behouden voor de jongeren met een leerovereenkomst. Het formulier werd evenwel aangepast (zie bijlage 2) in functie van de nieuwe procedure voor het schooljaar 2015-2016. In het luik in te vullen door het gezin lieten vraag 12 en 13 (inkomsten uit tewerkstelling en sociale uitkeringen) niet toe om voor elke maand afzonderlijk de inkomsten te specifiëren. Deze vragen werden geschrapt. Ook vraag 14 (inschrijving als werkzoekende) werd geschrapt daar men reeds beschikt over deze informatie via de authentieke bron (flux D043). Bij tewerkstelling buiten de leerovereenkomst verloopt de opvolging van de inkomstennorm conform de procedure voor de jongeren in het deeltijds onderwijs. Na ontvangst van een RIP-bericht van een andere tewerkstelling dan het leercontract (alle RIP-berichten zonder code 035) worden de gegevens m.b.t. het inkomen uit deze tewerkstelling opgevraagd met de module "werken_leren RIP" aan het einde van de maand waarin het RIP-bericht werd ontvangen. De kinderbijslag wordt geschorst tot de inkomensgegevens met de teruggestuurde module bekomen worden. Ingeval de betalingen geschorst blijven n.a.v. een tewerkstelling naast de leerovereenkomst, wordt de module einde juni (aan het einde van het schooljaar) nogmaals verstuurd om de maandelijkse inkomsten tijdens het voorbije schooljaar te kennen en desgevallend te regulariseren.
c. Procedure voor de jongeren die een ondernemersopleiding volgen
De jongeren die een opleiding tot ondernemingshoofd volgen zijn wat de praktijkstage betreft onderworpen aan de inkomensnorm. Voor andere tewerkstellingen geldt de 240-urennorm per kwartaal. Met vraag 34 op het formulier P9bis, in het luik in te vullen door de leertrajectbegeleider, wordt de bruto-vergoeding per maand voor de stage opgevraagd. Wanneer in voorkomend geval de stagevergoeding varieert van maand tot maand, wordt het gezin aangeschreven om voor elke maand gedurende de stageperiode de inkomsten uit de praktijkstage te kennen om zo het recht te kunnen vaststellen. Gelet op het feit dat andere inkomsten dan deze uit de praktijkstage niet dienen te worden meegeteld, is de module "werken leren_RIP" hiervoor niet dienstig.
3.2. De voltijdse student met tewerkstelling: briefmodule Student_RIP
Na analyse van de debiteuren bij de kinderbijslagfondsen stelt FAMIFED vast dat een groot aantal debetten te wijten is aan het overschrijden van de 240-urennorm voor tewerkstelling door studenten. De procedure waarbij het recht pas definitief kan vastgesteld worden na ontvangst van het DMFA-bericht, houdt een risico van onterechte betalingen in.
Door het verdwijnen van de jaarlijkse verzending van het formulier P7 aan de gezinnen in de Vlaamse Gemeenschap, worden deze tevens niet meer herinnerd aan de voorwaarden voor het recht op kinderbijslag na de leerplicht. Na de eenmalige verzending van de informatiebrief 18+ wordt de aandacht er immers niet meer op gevestigd dat zij spontaan hun kinderbijslagfonds dienen op de hoogte te brengen van een tewerkstelling door de jongere van meer dan 240 uur per kwartaal. Omwille van deze problematiek wordt de opvolging van de tewerkstelling van studenten als volgt bijgestuurd.
- Voor elk school- of academiejaar wordt bij ontvangst van het eerste RIP-bericht de briefmodule Student_RIP gestuurd (zie bijlage 4). Dit zowel bij de berichten RIP STU als de andere. Hiermee wordt het gezin nogmaals ingelicht over de voorwaarden voor het recht op kinderbijslag voor de student en wordt het aangespoord om bij een tewerkstelling van meer dan 240 uren dit spontaan te melden aan het kinderbijslagfonds.
Aandachtspunt: binnen eenzelfde school- of academie jaar wordt de brief enkel verstuurd wanneer het kinderbijslagfonds het eerste RIP-bericht ontvangt, niet meer bij de volgende. Deze verzending dient niet op het brevet vermeld te worden. Elk kinderbijslagfonds verstuurt de brief bij het eerste RIP-bericht dat het ontvangt.
- Voor de RIP-berichten tijdens de zomervakantie gelden volgende richtlijnen. Bij ontvangst van een RIP-bericht met vermelding STU dient geen briefmodule " Student_RIP" verstuurd te worden. Bij ontvangst van een RIP-bericht zonder vermelding STU en zonder einddatum wordt de brief wel verstuurd, zelfs wanneer het gezin reeds eerder tijdens het schooljaar deze brief ontving n.a.v. een eerdere tewerkstelling. Dit omwille van de vaststelling van een verhoogd risico op debetten tijdens de laatste zomervakantie van de student. Van zodra tijdens de zomervakantie een bericht D043 inschrijving werkzoekende wordt ontvangen, worden uiteraard alle RIP-berichten verwerkt volgens de procedure van dienstbrief 999/c.153 van 1 juli 2009, ook die tijdens de zomervakantie met de vermelding "STU/STX".
Overzicht gegevensinzameling per onderwijsvorm
Type onderwijs - KB van 10 augustus 20052 |
Tewerkstellingsnorm / Inkomensnorm |
Formulier / flux / DMFA |
Voltijds hoger (art. 8) en secundair (art.1) |
Maximum 240 uur |
P7, D062
DMFA code 1 en 301
840 en 841 (STU)
Bij ontvangst RIP: module Student_RIP verzenden |
"Master en alternance"
(Franse Gemeenschap) |
- Bedrijfsstage (CIP): inkomensnorm
- andere tewerkstellingen: 240 uur |
P7-B + contract (cf. dienstbrief 999/c.163)
DMFA voor controle op 240 uren |
Opleiding ondernemingshoofd (art. 1) |
- praktijkstage: inkomensnorm (vraag 34 P9bis)
Bij variabel inkomen uit stage: maandelijkse inkomsten opvragen aan het gezin
- andere tewerkstellingen: maximum 240 uur |
Vraag 6 op P7A
DMFA type leerling 3 - P9bis verzenden
DMFA voor controle op 240 uren |
Deeltijds gewoon (art. 3) = alternerende student
Industriële leerovereenkomst |
Inkomensnorm van alle tewerkstellingen (geval B op P7A, vraag 5) |
Vraag 21 op P7B
code 312 + 313 D062
DMFA type leerling 2 of 4 |
Erkende vorming buiten leerovereenkomst (art. 3) |
|
Vraag 22 op P7B
Bij ontvangst RIP: module "werken leren_RIP" + schorsen |
Buitengewoon (art. 3) |
Maximaal 240 uur |
Vraag 61 op P7B
code 321 D062
DMFA |
Leerovereenkomst (art.3) |
Inkomensnorm van alle tewerkstellingen |
DMFA type leerling 1
-> P9
Bij ontvangst RIP: module "werken leren_RIP" + schorsen |
4. De provisionele betaling voor studenten die in het buitenland studeren
Problematiek:
Om de betalingen niet te onderbreken in afwachting van de ontvangst van het formulier stelt het artikel 9 van het KB van 12 juni 1989 dat de kinderbijslaginstelling verder provisioneel de kinderbijslag uitkeert over de kalendermaand na die waarin zij om periodieke formulieren heeft verzocht die de hoedanigheid van rechtgevend kind, bijslagtrekkende of rechthebbende moeten bevestigen.
Door de kinderbijslagfondsen werd gesignaleerd dat door dit systeem van provisionele betaling zonder formulier veelvuldig onverschuldigde betalingen ontstaan bij de gezinnen met studenten in het buitenland wanneer deze gezinnen wijzigingen niet tijdig doorgeven (stopzetting studies, arbeid, militaire dienst,...).
Zoals aangekondigd in de circulaire van FAMIFED 1386/2015 zou de schorsing van de betaling (stopzetting na de vakantieperiode) voor gezinnen in het buitenland het voorwerp vormen van verder onderzoek.
Art. 2, §2 van KB van 12 juni 1989 bepaalt enerzijds dat de provisionele betaling enkel geldt voor in België rechtgevende kinderen. Anderzijds dringt de Europese regelgeving erop aan voor studenten binnen de E.U. dezelfde timing en betaalkalender aan te houden als voor betalingen op het Belgisch grondgebied. Daarnaast zijn er ook betalingen voor studerende kinderen in het buitenland krachtens een bilateraal verdrag, de toepassing van de algemene afwijking MO 599 of van een individuele afwijking (Art. 52 AKBW).
Op basis van het voorgaande gelden vanaf september 2015 voor de toekenning van provisionele kinderbijslag voor studenten in het buitenland de richtlijnen volgens onderstaand schema.
|
Provisioneel |
Toepassing |
Kinderen in EU |
Ja - één maand na verzending van het formulier |
Cf. Art. 9 KB 12 juni 1989 |
Bilaterale akkoorden |
Geen |
Cf. Bilateraal akkoord |
MO 599 (studies buiten de EER) |
Geen |
Cf. Afwijking |
Individuele afwijking |
Geen |
Cf. Afwijking |
5. Aangepaste procedure voor gegevensinwinning voor studenten van de Universiteit van Namen
De Université de Namur (UNamur) heeft meegedeeld dat vanaf het academiejaar 2015-2016 de studieattesten niet meer via de post, maar op elektronische wijze zullen worden overgemaakt zoals dit reeds het geval is voor de studenten van de Universiteit van Louvain-La-Neuve (UCL). Voor het elektronisch studieattest van de UNamur gelden dezelfde vereisten zoals destijds gepreciseerd voor de UCL in dienstbrief 999/c.172 van 4 juli 2014.
6. Inhoudelijke actualisatie van het informatieblad Student
Het informatieblad Student (zie bijlage 5) werd aangepast aan de verlenging van de beroepsinschakelingstijd. Een verduidelijking over de toepassing van de 240-urennorm bij wettelijke feestdagen werd eveneens toegevoegd. De wijzigingen werden gemarkeerd.
Het informatieblad maakt deel uit van het formulier P7, de informatiebrief 18+ en de briefmodule "15 november".
7. Aanvullende richtlijnen in specifieke studiesituaties
7.1. De student is ziek of heeft een erkende aandoening (functiebeperking)
Er is onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag tot de leeftijd van 18 jaar (tot 31 augustus van het jaar waarin de jongere de leeftijd van 18 jaar bereikt). Zolang de student niet ouder is en zich in het onvoorwaardelijke recht bevindt, heeft de afwezigheid in de lessen wegens ziekte in principe geen gevolgen voor de kinderbijslag. Algemeen kan men stellen dat voor een meerderjarig kind dat ziek wordt gedurende de studies twee mogelijkheden open staan om een recht op kinderbijslag te verkrijgen:
OPTIE I : aanvraag om medische vaststelling van de onmogelijkheid om de lessen te volgen en/of het statuut van kind met een aandoening (functiebeperking)
a. De zieke student in niet-hoger onderwijs
Voor de student in het niet-hoger onderwijs is er de verplichting om regelmatig de lessen te volgen. De onmogelijkheid de lessen te volgen wegens ziekte doet geen afbreuk aan deze verplichting onder de voorwaarden bepaald do or een ministeriële omzendbrief.
- De ziekteperiode is beperkt tot één schooljaar: Is de student afwezig wege ns ziekte aangetoond met een doktersattest, dan is er recht op kinderbijslag tot het einde van het schooljaar.
- De ziekteperiode loopt over verschillende schooljaren: Is de student afwez ig wegens ziekte aangetoond met een doktersattest, dan is er recht op kinderbijslag voor zes maand, onverminderd vorig punt.
Na zes maanden ziekte moet de afwezigheid steeds gewettigd zijn door een onderzoek van de FOD Sociale Zekerheid. De geneesheer-deskundige stelt vast of de student verder in de onmogelijkheid verkeert om de lessen regelmatig bij te wonen en of bijgevolg de kinderbijslag nog verder verschuldigd blijft wegens afwezigheid door ziekte. Het recht als zieke student eindigt hoe dan ook aan het einde van de zomervakantie van het schooljaar dat volgt na dat waarin de ziekte begonnen is (punt IX van de MO 335 van 8 juni 1976).
b. De zieke student in het hoger onderwijs
Het niet-bijwonen van de lessen wegens ziekte is in principe geen beletsel voor de kinderbijslag, aangezien deze voorwaarde in tegenstelling tot het niet-hoger onderwijs niet is opgenomen in het KB van 10 augustus 2005. De kinderbijslag blijft verschuldigd zolang de student aan een hogeschool of universiteit ingeschreven is voor minstens 27 studiepunten of zich in een bijzonder thesisjaar bevindt.
Belangrijk!
Afhankelijk van de situatie is het belangrijk niet uit het oog te verliezen dat los van de medische vaststelling betreffende de onmogelijkheid om de lessen te volgen (voor het middelbaar onderwijs), voor de zieke student eveneens het statuut van "kind met een aandoening" bij de FOD Sociale Zekerheid kan aangevraagd worden (T1 opsturen). Voor de zieke student geeft dat statuut recht op kinderbijslag en in bepaalde gevallen nog een bijkomende bijslag tot de leeftijd van 21 jaar. Na de leeftijd van 21 jaar kan een tegemoetkoming voor gehandicapten worden aangevraagd.
c. De zieke student in het hoger onderwijs - onmogelijkheid zich in te schrijven als werkzoekende schoolverlater
OPTIE II: Onmogelijkheid zich als werkzoekende te laten inschrijven
Kan het kind zich wegens ziekte (ongeval) niet laten inschrijven als werkzoekende overeenkomstig de werkloosheidsreglementering, dan wordt de kinderbijslag toegekend gedurende de hele periode waarin de jonge schoolverlater zich niet kon laten inschrijven als werkzoekende, evenals gedurende de daarop volgende toekenningsperiode van 360 kalenderdagen, indien het kind zich aansluitend aan de ziekteperiode inschrijft als werkzoekende. Dit moet binnen de 5 werkdagen gebeuren. De ziekte wordt bewezen met een doktersattest.
Er is geen recht op kinderbijslag tijdens de ziekte indien het kind zich niet of te laat inschrijft als werkzoekende.
Zowel het kind dat afgestudeerd is, als het kind nog niet afgestudeerde kind, dat de intentie heeft na ziekte niet meer verder te studeren komen voor deze bepaling in aanmerking.
Wordt het statuut van kind met een aandoening niet vastgesteld of is het kind ouder dan 21 jaar dan is optie II de enige mogelijkheid om nog kinderbijslag te verlenen.
Het is niet nodig de gegevensflux D043 met de tijdige inschrijving af te wachten om de kinderbijslag al provisioneel toe te kennen als de bijslagtrekkende een doktersattest opstuurt én een verklaring op eer aflegt (zie module in bijlage 6).
Wanneer een dergelijke inschrijving binnen de 5 werkdagen wegens overmacht (overlijden) of gewijzigde omstandigheden (hervatten van studies met recht op kinderbijslag: 17 lesuren in het niet-hoger onderwijs of minstens 27 studiepunten in het hoger onderwijs, aanvatten van een tewerkstelling), niet mogelijk is, wordt echter op de uitgevoerde betalingen niet teruggekomen.
Wanneer het kind de leeftijd van 25 jaar bereikt wordt het dossier afgesloten.
In voormelde situaties gaat het om bijzondere situaties die omwille van hun aard haaks staan op de ratio legis van de algemene regeling. Buiten deze bijzondere situaties blijft steeds de algemene regeling van KB van 12 augustus 1985 en de CO 1369 van 2 oktober 2007 van toepassing.
7.2. "Project Leonardo da Vinci"
Steeds vaker worden kinderbijslagfondsen geconfronteerd met jongeren die een contract "Leonardo da Vinci" afsluiten, dat gefinancierd wordt via het Epos, het Vlaamse "life-long learning" agentschap van de Europese Commissie. Dit project wil recent afgestudeerden de mogelijkheid geven een waardevolle (buitenlandse) werkervaring op te doen. De deelnemers volgen een stage in een bedrijf waarvoor een beurs wordt ontvangen die bedoeld is om verblijf in het buitenland te bekostigen. Hierom kan worden gesteld dat er geen inkomenbeletsel is volgens Art. 4. §1 van KB van 12 augustus 1985 en er bijgevolg recht is als werkzoekende schoolverlater.
Gelet op de finaliteit van deze stage, namelijk het opdoen van nuttige werkervaring als pas afgestuurde, is het niet noodzakelijk om het dubbel statuut student-werkzoekende te onderzoeken. Niettemin wanneer de vraag wordt gesteld door de betrokkenen, dient men het formulier E402 sturen en af te wachten of de autoriteit die de stage organiseert het invult.
7.3. "Open zittijd"
De Vrije Universiteit Brussel proclameert studenten met een open zittijd. Het gaat om studenten die in het kader van hun masteropleiding een dubbel diplomeringstraject volgen tussen de VUB en een andere buitenlandse universiteit waarbij de masterproef in het buitenland nog enkele maanden doorloopt na het academiejaar. Wanneer het eindresultaat van deze masterproef bekend is, wordt de 'open zittijd' omgezet in een definitieve proclamatie van de eerste zittijd, behorend bij voorgaande academiejaar. Er is geen nieuwe inschrijving voor het lopende academiejaar waardoor de vraag rijst of er nog recht is op kinderbijslag na de zomervakantie voor deze periode van open zittijd.
Hierop antwoordt FAMIFED dat voor de situatie van open zittijd dezelfde voorwaarden als bij de "verlengde tweede zittijd" zoals bepaald in het Art. 9, §3 van KB van 10 augustus 2005. Overeenkomstig dit artikel blijft het recht op kinderbijslag behouden voor de laatstejaarsstudenten die nog de mogelijkheid krijgen om na de tweede zittijd en zonder nieuwe inschrijving bepaalde studieactiviteiten die vereist zijn voor het behalen van het diploma af te werken, indien voldaan is aan twee voorwaarden:
- De student moet een studieprogramma van minstens 41 studiepunten hebben afgewerkt tijdens het voorbije academiejaar
- Het recht eindigt wanneer alle studieactiviteiten voor het behalen van het diploma afgewerkt zijn, en ten laatste op 31 januari van het volgende academiejaar
In de praktijk geldt een inschrijvingsattest D062 voor minstens 41 studiepunten voor het voorgaande academiejaar (en niet gevolgd door een uitschrijvingsattest), als afdoende bewijs dat de betrokken student tijdens dit academiejaar minstens 41 studiepunten heeft afgewerkt.
7.4. Studies buiten het Rijk - Toepassing bilateraal akkoord of MO 599
De vraag wordt gesteld of in geval van studies van het rechtgevend kind in in een land waarmee België een bilateraal akkoord heeft afgesloten toepassing dient te worden gemaakt van het bilateraal akkoord dan wel van MO 599.
Binnen de context van een bilateraal akkoord deelt de FOD Sociale Zekerheid mee dat het begrip "opgevoed worden" dient te worden verruimd tot het begrip " verblijven". Dit verschil in formulering brengt geen wijziging in de grondregels van het akkoord met zich mee maar slaat enkel op de vorm en rechtvaardigt zich in de bereidheid om een formulering te gebruiken die dichter aansluit bij deze gebruikt binnen de Europese regelgeving.
Rekening houdend met het voorgaande dient vanaf het ogenblik dat een kind verblijft in een land waarmee België een bilateraal akkoord heeft afgesloten, toepassing te worden gemaakt van dit akkoord, ongeacht wie het kind opvoedt.
8. Bijlagen
De aangepaste versies van de formulieren, die u ook kan vinden op de website van FAMIFED www.famifed.be zullen u per e-mail worden overgemaakt evenals de nieuwe briefmodules.
Mocht u geen elektronische versies ontvangen hebben, dan kunnen die worden aangevraagd via griet.smets@famifed.be