Tijdens de 233e vergadering van de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers werd onderstaande nieuwe oplossing aangenomen inzake de samenloop van rechten in twee werklanden, verschillend van het woonland.
Wanneer gezinsbijslagen, in hetzelfde tijdvak en voor hetzelfde gezinslid, verschuldigd zijn krachtens de wetgeving van twee Lid-Staten, verschillend van het woonland, bij toepassing van de artikelen 73 en/of 74 van Verordening (EEG) nr. 1408/71, kent de Lid-Staat, waarvan de wetgeving in het hoogste bedrag aan kinderbijslagen voorziet de totaliteit van dit bedrag toe. De andere Lid-Staat dient de helft van dit bedrag terug te betalen tot maximum het bedrag, voorzien bij de wetgeving van deze Lid-Staat.
Bijvoorbeeld. Een gezin woont in Nederland, de moeder werkt in Duitsland, de vader werkt in België.
Het bedrag van de Belgische kinderbijslag bedraagt 5.000,- F., het bedrag van de Duitse kinderbijslag bedraagt 2.000,- F. De bevoegde Belgische kinderbijslaginstelling betaalt het door de Belgische wetgeving voorziene bedrag zijnde 5.000,- F aan de bijslagtrekkende en de bevoegde Duitse instelling betaalt 2.000,- F terug aan de Belgische instelling, zijnde de helft van het hoogste bedrag, tot maximum het bedrag voorzien bij de Duitse wetgeving.
De ministeriële omzendbrief nr. 506 van 27 januari 1992, wordt opgeheven.
Onderhavige omzendbrief heeft uitwerking met ingang van 25 juni 1992, dag waarop de notulen met bovenvermeld voorstel werden goedgekeurd. In de betrekkingen met Duitsland treedt hij echter in werking op 1 januari 1993.
Deze omzendbrief heeft evenwel geen ambtshalve herziening van de reeds behandelde dossiers tot gevolg.