Deze omzendbrief heeft als doel de onderrichtingen vervat in de ministeriële omzendbrieven nr. 413 en 427 betreffende de toekenning van de kinderbijslag voor vergoede volledig werklozen samen te brengen en te actualiseren. Sommige aanpassingen zijn het gevolg van inmiddels tot stand gekomen wetswijzigingen ; andere vloeien voort uit problemen die men in het verleden heeft ontmoet.
1. Vergoede volledig werklozen.
Bij toepassing van artikel 42bis G.W. heeft de vergoede volledig werkloze vanaf de zevende maand werkloosheid recht op een bijkomende bijslag.
De tijdelijk werklozen, alsook de niet vergoede volledig werklozen zijn derhalve van dit voordeel uitgesloten.
In het geval van overgang van tijdelijke werkloosheid naar volledige werkloosheid wordt de vereiste periode van zes maanden berekend vanaf het begin van de periode van volledige werkloosheid.
De werknemers die werkloos geworden zijn na een vrijwillig deeltijdse tewerkstelling of na een deeltijdse tewerkstelling, gelijkgesteld met een voltijdse tewerkstelling in de zin van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, worden als volledig werklozen beschouwd en kunnen de voordelen van artikel 42bis G.W. genieten, indien zij recht hebben op werkloosheidsvergoedingen.
De onvrijwillig deeltijdse werknemers (de vroegere deeltijdse werknemers om te ontsnappen aan de werkloosheid) worden, onder bepaalde voorwaarden, beschouwd als volledig werklozen en hebben eventueel recht op een werkloosheidsvergoeding. In dit geval kunnen zij genieten van de voordelen van artikel 42bis G.W. In essentie is dit ook het geval wanneer deze deeltijdse tewerkstelling beëindigd wordt.
Ik vestig uw aandacht op het feit dat het statuut van de onvrijwillig deeltijdse werknemers geleidelijk zal verdwijnen. Inderdaad, met ingang van 1 juni 1993, datum van invoegetreding van het koninklijk besluit van 25 mei 1993 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, zullen de werkloosheidsuitkeringen, toegekend aan deze werknemers voor de uren waarop gewoonlijk niet wordt gewerkt, trapsgewijze verminderen tot zij verdwijnen op 1 januari 1996. Gelijktijdig heeft dat koninklijk besluit een nieuw statuut gecreëerd : dat van de deeltijdse werknemers met behoud van rechten. Deze werknemers hebben de mogelijkheid al dan niet een inkomensgarantie-uitkering aan te vragen. Deze uitkering is maandelijks ; zij wordt toegekend gedurende de periode van deeltijdse tewerkstelling. Het al dan niet genieten van deze uitkering heeft gevolgen, in het bijzonder voor wat de toekenning van de bijkomende kinderbijslag betreft bedoeld in artikel 42bis G.W.
Alleen de werknemer die een maandelijkse inkomensgarantie-uitkering geniet kan beschouwd worden als vergoede volledig werkloze en derhalve gebeurlijk recht hebben op genoemde bijkomende bijslag. De werknemer daarentegen die deze uitkering niet geniet, hetzij omdat hij ze niet heeft aangevraagd, hetzij omdat hij de toekenningsvoorwaarden niet vervult, kan geen aanspraak maken op de voordelen van artikel 42bis G.W. daar hij geen werkloze is ; wanneer zijn deeltijdse tewerkstelling wordt beëindigd en voor zover deze tewerkstelling langer duurt dan 12 dagen dienen opnieuw zes maanden van vergoede volledige werkloosheid in aanmerking te worden genomen om te kunnen genieten van de bijslag bepaald in artikel 42bis G.W.
2. Onderbreking
(...)
3. Opmerkingen.
Artikel 48, vijfde lid, G.W. dient toegepast voor de werklozen voor wie artikel 42bis G.W. begint of eindigt van toepassing te zijn. Zolang de hoedanigheid van werkloze van meer dan zes maanden blijft voortduren en voor zover alle andere toekenningsvoorwaarden zijn vervuld, moeten de bijkomende bijslagen bedoeld in artikel 42bis G.W. worden toegekend. (...).
Dit is inzonderheid het geval voor een ziekteperiode (zie artikel 56, §l, tweede lid, G.W.).
(...)
Deze omzendbrief heft de ministeriële omzendbrieven nrs. 413 en 427 op en treedt onmiddellijk in werking.