Situatie
In een gescheiden gezin met twee kinderen geboren in 1988 en 1991, voedt de moeder de kinderen op. Het oudste kind verlaat het gezin van zijn moeder om alleen te gaan wonen tussen 2 september 2008 en 28 januari 2009.
Vanaf 1 oktober 2008 wordt daarom de kinderbijslag voor het oudste kind aan het kind zelf betaald. Voor het jongste kind wordt de niet-verminderde leeftijdstoeslag toegekend als 'beschermd kind' dat de eerste rang verwerft omdat een ouder kind het gezin verlaat.
Op 18 november 2008 wijst het oudste kind zijn moeder aan als bijslagtrekkende om zo de groepering met zijn jongere broer te verkrijgen.
Daardoor krijgt het jongste kind opnieuw een tweede rang en is er voor hem geen recht meer op de 'beschermde' leeftijdsbijslag.
Vanaf 29 januari 2009 gaat het oudste kind bij zijn vader wonen.
Advies
Het jongste kind, dat bij de moeder blijft, verwerft opnieuw een eerste rang en heeft weer recht op een niet-verminderde leeftijdstoeslag als 'beschermd kind'.
Rechtvaardiging
Het rechtgevende kind dat zijn ouder aanwijst als bijslagtrekkende wordt altijd beschouwd als deel uitmakend van het gezin van die bijslagtrekkende. Daardoor maakt het oudste kind vanaf 18 november 2008 fictief terug deel uit van het gezin van zijn moeder.
Met het begrip "het kind verlaat het gezin waarin het wordt opgevoed" wordt bedoeld dat het oudste kind niet meer wordt opgevoed door de oorspronkelijke bijslagtrekkende.
In de ruime zin kan die definitie ook worden toegepast op een wijziging van de bijslagtrekkende. Wanneer het oudste kind bij zijn vader gaat wonen, kunnen we hieruit besluiten dat het niet langer opgevoed wordt door de oorspronkelijke bijslagtrekkende, namelijk de moeder. Het kind verliest zo het voordeel van de groepering.
Op grond van die overwegingen kan voor het jongste kind opnieuw de leeftijdsbijslag worden toegekend voor een kind dat eerste rang wordt ter vervanging van een ouder kind.