Zodra een kind de leeftijd van 6 jaar bereikt, wordt de kinderbijslag verhoogd met een leeftijdsbijslag.
Het bedrag van de leeftijdsbijslag neemt toe als het kind 12 jaar wordt en nog eens als het 18 jaar wordt.
De leeftijdsbijslag wordt toegekend vanaf de maand die volgt op de maand waarin het kind 6, 12 of 18 jaar is geworden.
Voorbeeld
Kinderen van rang 1 voor wie de gewone kinderbijslag betaald wordt
Sinds 1997 heeft de regering in het kader van begrotingsmaatregelen de leeftijdsbijslag gehalveerd voor kinderen van rang 1 voor wie de gewone kinderbijslag betaald wordt.
Overgangsmaatregel:
Kinderen geboren vóór 1 januari 1991 behouden de leeftijdsbijslag die ze verworven hebben op 31 december 1996 tot het einde van hun recht op kinderbijslag (= verworven recht). Dat bedrag verandert niet, behalve door indexeringen.
De verworven rechten voor rechtgevende kinderen geboren voor 1 januari 1991, werden vanaf 31 juli 2013 afgeschaft, behalve voor de rechtgevende kinderen geboren voor 1 juli 1966.
Andere kinderen
De halvering van de leeftijdsbijslag geldt niet voor:
- kinderen van rang 2 en volgende
- weeskinderen
- kinderen voor wie een eenoudertoeslag of een sociale toeslag wordt betaald
- kinderen in het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag
- kinderen met een erkende handicap
Opgelet!
Voor de gehandicapte rechtgevende kinderen die geboren zijn vóór 1 juli 1966 geldt een uitdovende regeling:
- Ze komen niet in aanmerking voor de verhoogde wezenbijslag, noch voor een sociale toeslag. Ze komen wel in aanmerking voor de eenoudertoeslag.
- Hebben deze rechtgevende kinderen een eerste rang, dan hebben ze maar recht op de gehalveerde leeftijdsbijslag.
- Uitzondering: wanneer voor deze kinderen de eenoudertoeslag betaald wordt, is er wel een recht op de volledige leeftijdsbijslag.