Situatie
Voor het verder toekennen van de kinderbijslag na een (echt)scheiding, gaat de kinderbijslaginstelling sinds 1 oktober 1997 uit van co-ouderschap als algemene regel.
De kinderbijslaginstellingen vragen echter regelmatig welke regeling (co-ouderschap of feitelijke situatie) van toepassing is wanneer gerechtelijke beschikkingen over het ouderlijke gezag (echtscheidingsvonnissen, beslissingen van de jeugdrechter) dateren van vóór 1 oktober 1997.
Advies
De co-ouderschapregeling was vóór 1 oktober 1997 van toepassing op burgerlijk vlak en het recht op gezinsbijslag is vóór die datum vastgesteld:
In het burgerlijk wetboek bestaat co-ouderschap sinds 3 juni 1995.
- het recht blijft bestaan op basis van de feitelijke situatie;
- en de ouder die het kind daadwerkelijk opvoedt is de bijslagtrekkende
Wanneer er sprake is van een exclusieve uitoefening van het ouderlijke gezag (waarbij de ene ouder het hoederecht en de andere ouder bezoekrecht heeft), blijft de feitelijke situatie primeren.
Rechtvaardiging
Het op die manier gevestigde recht wordt gekenmerkt door zijn continuïteit tot één van de volgende situaties zich voordoet:
- een wijziging van de gezinssituatie die leidt tot een verandering van de voorrangsgerechtigde rechthebbende of van de bijslagtrekkende;
- een verzoek van één van de ouders om het recht te baseren op de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijke gezag.
Wanneer de geldende gerechtelijke beslissing over het ouderlijke gezag niet is meegedeeld aan de kinderbijslaginstelling, moet die als volgt te werk gaan:
- gerechtelijke beslissing uitgesproken vóór 3 juni 1995:
- Men gaat uit van een exclusieve uitoefening van het ouderlijke gezag met hoederecht voor de ene ouder en bezoekrecht voor de andere ouder als algemene regel;
- De bijslagtrekkende is de ouder die het kind daadwerkelijk opvoedt.
- gerechtelijke beslissing uigesproken na 3 juni 1995:
- Men gaat uit van co-ouderschap als algemene regel;
- De bijslagtrekkende is de moeder.