- Tussen de rechthebbende grensarbeider en het kind moet er een band zijn zoals bepaald in de Algemene kinderbijslagwet (AKBW).
- Het kind moet voldoen aan de voorwaarden om rechtgevend kind te zijn volgens de Algemene kinderbijslagwet (AKBW).
- Verblijfplaats van het kind
Sinds de inwerkingtreding van Europese Verordening nr. 883/2004 op 1 mei 2010 is de verblijfplaats van het kind niet meer van belang als het kind studeert of opgevoed wordt in een land van de Europese Economische Ruimte (EER) en het geen recht heeft op kinderbijslag in dat land.
Voor de voorafgaande periode moet nagegaan worden of de verblijfsvoorwaarde in België vervuld is.
Verordening (EG) nr. 883/2004 van 29 april 2004
Indien dit niet het geval is, moet nagegaan worden of de door de minister toegestane algemene afwijking kan toegepast worden. Zo niet moet een bijzondere afwijking aan de FOD Sociale Zekerheid gevraagd worden.
- Kind met een aandoening
Als het kind een door de FOD Sociale Zekerheid erkende handicap of aandoening heeft, kan er een recht op kinderbijslag zijn op basis van die aandoening en niet op basis van het feit dat een rechthebbende grensarbeider is.
Het recht op kinderbijslag moet onderzocht worden per kind aangezien alleen een kind dat geen kinderbijslag kan krijgen op basis van de wetgeving van het land waar de rechthebbende werkt of op basis van andere regelgevingen, kinderbijslag op basis van het statuut van grensarbeider kan ontvangen
Voorbeeld:
Een gezin woont in België: beide ouders werken in Nederland.
Ze hebben twee kinderen waaronder één ouder dan 18 jaar is.
Voor het jongste kind wordt Nederlandse kinderbijslag toegekend, maar dat is niet meer het geval voor het oudste
(Enkel) voor het oudste kind kan er een grensarbeidersrecht zijn.
